Of de Valuwe ooit van dat stigma afkomt? Het stempel van een kwaaie wijk? Ik dacht dat het de goede kant opging met de Cuijkse buurt. En dat denk ik eigenlijk nog, ook al lijken de resultaten van die grootschalige controle op fraude en onbetaalde boetes het tegenovergestelde te staven.
Ik ben er de afgelopen jaren heel wat keren geweest. Om voor de krant op te tekenen wat er zoal gebeurde. Veel goeds. De revitalisering pakte met name door de spirit van enkele kartrekkers die ik hier niet hoef te noemen omdat iedereen ze kent goed uit. De bewoners mopperden terecht dat als het om stenen ging – de renovatie en nieuwbouw van woningen, de opknap van het winkelcentrum – de instanties die dat moesten regelen veel te traag werkten. Maar als de Valuwenaren zelf de handen uit de mouwen moesten steken, dan gebeurde dat zonder dralen. Iedereen deed mee in de veelkleurige wijk.
Ik ben in die jaren niemand tegengekomen die liever in een andere wijk wilde wonen. Hoorde een stel dat toch verhuisd was, wel zeggen dat ze de Valuwe misten.
En toch dat stempel.
Waar ik woonde toen ik nog maar een menneke was, in Boxmeer, daar was ook zo’n wijk. ‘Speel maar niet met die jongens’, zei mijn moeder goedbedoelend. Wist zij veel. Ze praatte de vooroordelen na die gratis werden meegeleverd bij het brood dat de bakker aan huis bezorgde, die zomaar uit het vetvrije papier rolden waar de slager zijn gehakt in had gedraaid.
Ik speelde toch met die jongens. En toen ik daags voor de kerstvakantie op mijn snotter viel en een hersenschudding mijn schaatsplezier bedierf, kwamen de klasgenootjes uit die kwaaie wijk met een vogelkooi en een kanarie op bezoek. Die uit de goeie wijk die kwamen niet. Die moesten schaatsen.