Ik mocht in het Cuijkse opiniecafé wat komen vertellen over ouderen. Vanwege krimp, ontgroening, vergrijzing, noem ze maar op, al die termen die beleidsmakers en bestuurders over ons heen gooien om ons te waarschuwen dat het straks in het Land van Cuijk een dooie boel wordt. Mijn stelling was – en is dat trouwens nog steeds – : maak het hier in ieder geval leuk voor de mensen die er nog wél wonen. Ook al zijn dat straks voor het merendeel senioren. Zorg dat het Land van Cuijk de place to be is voor de topgeneratie, de 60-plussers. Levert vanzelf werk op, al is het maar in de zorg.
Of ik daar concrete ideeën over had, vroeg de interviewer. Over hoe je het hier leuker kunt maken voor ouderen.
Ik gaf antwoord en toen schoot de zaal collectief een lachstuip. En het was niet eens grappig bedoeld. Ik zei dat ik een pretpark voor ouderen wel zag zitten. Ja ja, lacht u maar even. Vanuit de zaal riep ook al iemand of ik wel wist hoe dat er uitzag, een oudje op een wipkip. Lacht u maar. En toch. Ik heb er een heel aardig beeld van, hoe zo’n seniorenefteling eruit zou moeten zien. Nostalgia, zo zou het gaan heten. Ik had ooit gedacht dat het in het oude Maasziekenhuis kon komen. Met de lift naar de zesde verdieping, waar je in de jaren veertig belandt. Met alle geuren en kleuren en geluiden uit die tijd, met spulletjes en films uit dat decennium. Dan een verdieping lager: de jaren vijftig. Enzovoorts. En na een jaar of tien stijgen alle decennia een etage, verdwijnt de oudste en komt er onderop een nieuw decennium bij. Ik zou zelf wel achter de kassa willen. ‘Goedemorgen! Welkom in Nostalgia, welkom in gisteren.’
(Eerder verschenen in De Gelderlander, 17 oktober 2015)