Steen verdwijnt maar er komt altijd nieuwe. Zo is het sinds de mens in steen leerde hakken, steen leerde bakken.
Cuijk krijgt nieuwe bestrating. Het gaat in fases, het gaat een jaar of vier duren. Maar dan heb je ook wat. In de Grotestraat kunnen de kasteleins straks, als het zonnetje de geveltjes in het licht zet, hun tafels en stoeltjes uitstallen op strak vormgegeven, natuurstenen terrassen. De rijbaan, die smaller wordt want de automobilist moet zich als een gast gedragen, krijgt nieuwe, gebakken klinkers.
Dat gaat overal gebeuren. Ook in de Maasstraat, die de landschapsarchitect die het allemaal verzonnen heeft zo graag het Maasplein noemt. Hij zei het donderdagavond, tijdens de infoavond in de schouwburg, drie keer: Maasplein.
De Molenstraat krijgt ook zo’n nieuw dek. Net als het Louis Jansenplein. Daar verdwijnt overigens meer dan er terugkomt. Stiekem hoopt de landschapsarchitect dat de zuilen bij de ingang van Maasburg ook worden afgebroken. Maar daar gaat hij niet over, zei hij. Waar hij wél over gaat, en de mensen die mee mochten denken ook, is het monument van Marius van Beek. Een stenen kunstwerk uit 1982 dat wil herinneren aan de bevrijding van Cuijk. Zoals de Azteken en Egyptenaren al speelden met een zonnestraal, die elk jaar op een bepaalde dag op dezelfde plek terugkeert, zo heeft Van Beek ook met zijn kunstwerk in Cuijk een zonnestraal geschaakt. Op de dag dat Cuijk, in 1944, bevrijd is, ik meen op 18 september, is de zonnestand zó dat een gat in het kunstwerk het zonlicht vangt. Mooi gebaar. Licht na ruim vier jaar donkerte.
Je kunt niet alles bewaren. En elke generatie heeft recht op zijn eigen facelift, mag zelf zijn stenen kiezen, gehakt of gebakken. Maar steen die herinneren moet, als die verdwijnt, waar blijft dan de herinnering?