In Gennep zijn ze niet van gisteren. Daar snappen ze ook wel dat de fossiele brandstoffen opraken. Dat de uitstoot van CO2, door kolencentrales die stroom opwekken, tot opwarming van de aarde leidt. Dat je daardoor veel vaker een ongelooflijke plensbui op je kop krijgt. Dat de bewoners van Blarenkamp en Bredeweg in Ottersum nog vaker natte voeten krijgen. Maar stroom opwekken met windmolens, nee. Het ziet er niet uit en het maakt herrie, vinden ze.
Vandaar dat het gemeentebestuur bezwaar maakt tegen het plan van de Duitse buren om aan de Kartenspielerweg hoge windmolens te bouwen. Het is een beetje nimby (not in my backyard) wat ze doen. Op de gemeentelijke website heet het dat Gennep het belang van duurzame energie onderschrijft. Maar als een buurgemeente daar concreet mee aan de slag wil, roept de gemeente: ‘alles goed, maar niet in onze achtertuin’.
Als ze ballen hebben in het gemeentehuis gaan ze heel hard nadenken. Als ze hun bezwaren tegen de windmolens in het Reichswald handhaven is er maar één mogelijkheid om niet als hypocriet gemeentebestuur de geschiedenisboekjes in te gaan. Dan komen ze op korte termijn met een steengoed plan om in de eigen gemeente op behoorlijke schaal alternatieve energie op te wekken.
Maar eerst moet die rare oproep van tafel. Dat pleidooi om de A77 door te trekken richting A50 waar Gennep deze zomer mee aan kwam zetten. Die volstrekt overbodige snelweg die de ecologische hoofdstructuur van het Land van Cuijk naar de verdommenis helpt. Die verkorte route naar het Ruhrgebied waar alleen het bedrijfsleven van Uden, Veghel en Oss garen bij spint. De weg die de Joop den Boers en Verhasselts van Gennep omzet gaat schelen omdat HoutBrox en V&D in Uden dichterbij komen, die gaat alleen maar voor méér CO2-uitstoot zorgen. Daar komt bij: het asfalt komt niet in de achtertuin van Gennep, maar in die van vele anderen.
(Eerder verschenen in De Gelderlander, 19 september 2015)