Het was het enige pretpark waarvoor we nog niet in de rij hadden gestaan en vandaag moest het er dan maar van komen. Maar ik was stelliger dan ooit in mijn enige voorwaarde: we zouden de fotograaf bij de ingang negeren en als dat al niet zou lukken, dan zouden we ons in ieder geval niet tot de aanschaf van de gezellige gezinsfoto laten verleiden.
Ik heb ze in alle maten en prijzen. En van alle heb ik spijt. Die van de rondvaartboot door de Amsterdamse grachten, waar we helemaal niet zo ontevreden over waren, totdat we thuis die twee streepjes boven mijn hoofd ontdekten. Het waren twee vingers, zei mijn vrouw, van een man achter me, zei mijn vrouw, die me twee oren wilde aannaaien, zei mijn vrouw. Ik sputterde en protesteerde en negeerde, maar haar vette lach zei genoeg. Hij ging diep in de schoenendoos.
Daar heeft de foto inmiddels gezelschap gekregen van een prent geschoten door een verlopen werkstudent die het nodig vond ons gezinnetje bij de entree van een dierenpark vast te leggen terwijl ik – waarom ík nu weer? – de hand vasthoud van een grijnzende gipsen gorilla. Ik liep de foto aan het eind van de dag straal voorbij, maar onze jongste zette het op een janken waar zelfs de beo’s stil van werden.
Dus werd die foto aangeschaft. Net als die waar ik maar half opsta, omdat het prentje anders niet in het kokertje paste dat het Land van Ooit voor haar gasten in petto had voor ik meen de lieve som van zestien gulden vijftig. Net als de foto die tegen mijn zin werd gekocht aan het eind van de kille, druilerige voorjaarsdag waarop wij naar de Efteling moesten. Want koud dus niet druk. De foto die werd gemaakt toen wij in een grootformaat buitenband een stroomversnelling afdenderden en pa als enige een plens water over zich heen kreeg die hem er de rest van de dag aan herinnerde dat het inderdaad een kille, druilerige voorjaarsdag was.
Het blonde wicht dat ons vanmorgen met een camera in de aanslag stond op te wachten bij de entree van dat ene pretpark waar we nog niet waren geweest, kon er ook niets aan doen. Ze koos eieren voor haar geld toen ik haar vriendelijke ‘Wilt u een leuk aandenken?’ met een norse blik torpedeerde. Dat ze ons vervolgens van achteren fotografeerde, juist op het moment dat ik de jeuk te lijf ging op een plek die zich er niet voor leent om fotografisch te worden vastgelegd, neem ik haar echter hoogst kwalijk. Natuurlijk werd die foto vanavond triomfantelijk omhoog gehouden, toen ik uitgeblust, maar voldaan wegens het vermeende feit dat ik aan een foto was ontsnapt, met mijn voeten op de salontafel lag.
(De Gelderlander, zomer 2001)