Ik bel de Nederlanders op
Ik bel de Nederlanders op
en nood hen
met mij wormen te gaan zoeken.
Ik zing een hoog lied
van
een staat die verdrukt.
Bleke plekken in hun nekken
worden snel
roder dan de avondzon zal zijn.
Mijn lied is alleen
en rijst
waar een meeuw krijst en hapt in de lucht.
Zwijgend breken hun rieken de aarde
maar trillen tevergeefs
zij houdt haar kinderen vast.
Ver weg boven zee krijst een meeuw een refrein
in het duin
schreit een volk zonder tranen.
(eerder gepubliceerd in Iambe bloemlezing 1985)