Wij hadden goed getafeld in Cuijk.
Iets te goed misschien. Om de spijsvertering een handje te helpen, togen we naar de waterkant. Flaneren langs de Maas is goed voor geest en maag.
We gingen binnendoor, door het nieuwe kerktuintje. Dan ben je er zó. Verbaasden ons erover dat de inscriptie bij de vorig jaar geplante wensboom al bijna niet meer te lezen is. Prezen het plaveisel van het nieuwe museumpleintje.
En toen lag ze daar voor ons in haar meisjesachtige schoonheid: de Maas. Ze had haar zilveren avondkleed aangetrokken. De wind hield de adem in bij zoveel moois en over de verstilde spiegel trok een koppeltje eenden een gave V.
Aan de overkant lieten de Mookse heuvels zich onderstoppen door een wolkendek; hier heerste nog het lage avondlicht.
Wij wisten te zwijgen.
En betreurden op de terugweg naar Boxmeer dat zo’n binnendoortje naar de rivier ons niet gegeven is. Och, je kunt er wel naartoe. Maar het is toch meer een onderneming dan in Cuijk. Het dorp ligt verder van de Maas en je moet de Maasheggen door. Als de schemering nadert, is dat minder aantrekkelijk. Echt flaneren kun je ook al niet door dat kniehoge gras.
Waar Cuijk er, met succes, voor heeft gekozen om niet langer met de rug naar de Maas te staan, wilde Boxmeer dichter bij de rivier gaan wonen. Met een bouwplan dat Waterfront heet en dat vorige week zijn boog in de tijd eindigde in de prullenbak.
Da’s uiteindelijk beter voor de heggen, hoe jammer ook voor avondwandelaars. Laten we het maar zien als een teken dat het goed is zoals het is. Dat afstand tussen dorp en rivier soms gepaste afstand is.
(De Gelderlander, 21 mei 2014)