
En deze week gaf het bisdom Roermond schutterend toe dat Zijne Hoogwaardige Excellentie Joannes Baptist Matthijs het niet bij gluren had gelaten in de internaat chambretjes. Dat de voormalige prelaat van Reykjavik zijn zweterige naar pijptabak ruikende patershanden ook daadwerkelijk heeft uitgestrekt naar onschuldige onbedekte jongensdijen en alles wat zich in de nabijheid daarvan bevond.
Ons Oeffelts menneke was dus gewoon een viespeuk. Onze Joannes Baptist Matthijs was dus gewoon een mens van vlees en bloed.
Maar goed dat Maria, Toevlucht der Zondaren, al in het laatste oorlogsjaar haar schuilplaats in de Sint Salvatorkerk van Oeffelt is ontvlucht. Uit het genadebeeldje, spoorloos sinds 1944, zou ongetwijfeld een onstuitbare stroom tranen zijn gevloeid bij het vernemen van de ware aard van Oeffelts beroemde zoon.
Hetgeen wel een economische opsteker zou zijn geweest voor het dorp. Want wenende beeldjes trekken veel volk. Ja, tranen… daar heeft de katholieke kerk het patent op.
(De Gelderlander, 16 april 2014; foto: ANP)