Het leven was niet makkelijk voor Maria van Pommeren (1875-1932)
(Eerder gepubliceerd in een themanummer van Merlet, het tijdschrift van de Historische Vereniging Land van Cuijk, september 2025)
Ze was van de vroege ochtend tot de late avond in de weer. Kinderen baren, een uitdijende kroost voeden en een man bedienen. Niet zelden werkte ze mee op de keuterij. Op zondag zat ze vroom in de kerk. Niet op een gereserveerde plek in de voorste banken, maar achteraan. Wie deze vrouw was? Het was er niet één, het waren er duizenden in de 19e en begin 20e eeuw in het katholieke zuiden. Beroemd zijn ze niet geworden. Ze cijferden zich weg voor gezin, kerk en samenleving. Eén van hen zetten we, als exempel van al die anderen, in de schijnwerpers: Maria van Pommeren uit Oploo.
door Geurt Franzen
Maria ziet het levenslicht op zondag 18 april 1875. Geboren worden op de zevende dag is geen garantie dat je ook het leven van een zondagskind zult krijgen. Alhoewel de eerste voortekenen gunstig zijn. Maria komt niet ter wereld in een eenvoudige plaggenhut. Vader Jan van Pommeren en moeder Antonia Jansen hebben het niet slecht. Ze runnen een kruidenierszaak in Oploo – geërfd van Jans vader, die uit Voorburg (ZH) naar Oploo was gekomen – en wonen in een eigen huis. Je kunt er ook terecht voor textiel en het echtpaar baat zelfs een herberg uit. Ze houden wat kleinvee voor eigen gebruik en op het erf staan de doelen van handboogschutterij Sint Sebastiaan. De gildebroeders lusten wel een glaasje, dus klandizie verzekerd.
Misschien leest Jan van Pommeren, zes dagen na de geboorte van zijn tweede dochter Maria, dat berichtje wel in het Boxmeersch Weekblad: ‘Een arbeidersvrouw in den Zuidlandschen Polder is van haar 24sten kind bevallen.’ Misschien heeft Jan daar ooit van gedroomd, van een groot gezin. Maar Antonia is 13 jaar ouder dan Jan. Ze is al 41 als Maria zich meldt: voor een groot gezin is het te laat. Er volgt nog één zwangerschap en daarna is het gezin – vader, moeder en drie dochters – compleet.
We mogen aannemen dat Maria een gelukkige jeugd heeft in het huis dat ooit het koetshuis was van het ertegenover gelegen kasteel ’t Juffere. Ze leert lezen en schrijven en aangezien haar oudere zus Hendrika al meewerkt in het bedrijf van haar vader, zoekt ze op haar 17e een betrekking. Die vindt ze in Wanroij, waar ze inwonend dienstbode wordt bij hoofdonderwijzer Jacob Diels. In de drie jaren dat ze er werkt, helpt ze de vrouw des huizes ook bij het grootbrengen van vier kinderen.
Op 10 mei 1895, zo vertelt ons het dienstbodenregister van Nijmegen, verruilt ze Wanroij voor een betrekking in de Waalstad. In de Ridderstraat wordt ze, opnieuw inwonend, dienstbode bij slager (en later hotelier) Bert Fransen. Onder datzelfde dak woont ook Geurt Alexander Franzen. Het is Berts enige kind uit zijn eerste huwelijk. Dat de zoon, anders dan de vader, een z in zijn achternaam schrijft, is te wijten aan een slordige ambtenaar tijdens de geboorte-aangifte. Geurt is ruim twaalf jaar ouder dan Maria, maar dat blijkt geen beletsel voor een intieme relatie. Ergens in het voorjaar van 1896 ontdekt Maria dat de maandelijkse bloedingen uitblijven…
Er komt een moment dat ze die uitpuilende buik niet meer kan verhullen. Misschien wil Bert Fransen geen ongehuwd zwanger meisje onder zijn dak. Misschien eist vader Jan van Pommeren dat zijn dochter terugkeert uit die ‘verderfelijke’ stad. Feit is dat ze najaar 1896 met dikke buik terugkeert in Oploo. Op 21 oktober zeggen Maria en Geurt ja tijdens een huwelijksplechtigheid in het raadhuis van Sint Anthonis. Maria’s moeder, Antonia is er niet bij, ze is zes jaar geleden overleden. Ook Geurts moeder, Hermina Geurtsen, leeft niet meer. Vader Jan van Pommeren keurt het huwelijk van zijn minderjarige dochter met zijn handtekening goed. Hij moet wel. Dat zijn dochter zwanger is, is al beschamend genoeg. Dat ze een ongetrouwde moeder zou zijn, is echter onverdraaglijk.
In Venray vindt het stel aan de Grotestraat een tijdelijk onderkomen en daar komt twee maanden later al een dochter ter wereld: Antonia, vernoemd naar Maria’s moeder.
Maria’s schoot is een zeer vruchtbare. Als het stel een jaar later naar Boxmeer verhuist, waar Geurts familie oorspronkelijk vandaan komt, is Maria zwanger van haar tweede. En daar blijft het niet bij: in totaal zal Maria van Pommeren negentien kinderen baren…
Kan haar echtgenoot dat jaarlijks uitdijende gezin gemakkelijk onderhouden? Anders dan zijn vader en schoonvader heeft Geurt geen eigen zaak, laat staan een eigen woning. Wat doet hij voor de kost? Als hij in 1891 uit militaire dienst komt – hij was huzaar in Venlo – staat hij te boek als timmerman. Daarna, zo vertellen ons de geboorteaktes die hij ondertekende, is hij achtereenvolgens slager, (huis-)slachter, koopman en venter. Advertenties in het Boxmeersch Weekblad leren ons dat hij de ene keer wild opkoopt, een andere keer rode en witte kool in de aanbieding heeft en weer later handelt in ‘versche zeevis’. Er is een geestig versje overgeleverd, opgeschreven door Jos Peters uit Boxmeer, waarin Maria’s echtgenoot als porseleinverkoper met een hondenkar langs de deuren gaat en luidkeels roept: ‘Geurt heeft nog niets gebeurd. Laat de kinderen de boel maar breken! Geurtje komt toch alle weken.’
De bronnen schetsen ons het profiel van een man die handelt in alles wat los en vast zit. Een kerel die in de slachtmaand op de boerenerven rondom Boxmeer als huisslachter een scherp mes in het varken zet dat over de ladder is gespannen. Zoals hij het van zijn vader heeft geleerd. De rest van het jaar is hij een schnabbelaar, die koopt en verkoopt of ventend langs de deuren gaat.
De schaarse familieverhalen die zijn overgeleverd, vertellen dat Maria – liefkozend ‘Miekske’ genoemd – hard moet meewerken. Het verhaal gaat dat ze, terwijl ze met een kar met vis langs de deuren gaat, ook aanklopt bij de deur van de vroedvrouw. Als die opendoet, zegt ze, wijzend op haar dikke buik: ‘Kom zo maar efkes langs, het staat weer te gebeuren.’
Hard werken en negentien kinderen baren, dat is Maria’s lot. Zoals dat het lot is van vele vrouwen van haar generatie. Misschien is het de pastoor die er bij Maria op aandringt haar roeping als moeder te vervullen. Het stichten van grote gezinnen is een van de grootste idealen van de katholieke kerk. Het huwelijk is een sacrament en voortplanting is het primaire doel. Bewust geen kinderen krijgen? Dat staat haaks op de religieuze overtuiging.
Grote gezinnen worden ook gezien als een oudedagsvoorziening. Arbeiders krijgen geen pensioen en aow bestaat nog niet dus je rekent erop dat je kinderen straks wel voor je zorgen. Maar die grote gezinnen hebben een keerzijde: ze lijden heel veel armoe. Met Sinterklaas weet Maria de kleintjes te verrassen: ze krijgen een sinaasappel.
Maria is in 22 jaar tijds meer dan de helft van de tijd zwanger. Tussendoor is het hard werken. Niet alle 19 kinderen blijven in leven. Zeven keer moet Maria vroeg afscheid nemen van een kleintje. Voor het eerst op 9 augustus 1905 als haar tweeling na drie dagen overlijdt. Is er tijd om te rouwen? Of gaat het leven van alledag gewoon door? Lang is gedacht dat moeders in die tijd niet rouwden, dat ze zich realiseerden dat God nu eenmaal gaf en nam en dat ze, zonder om te kijken, verder moesten. Inmiddels weten we dat die moeders wel degelijk verdriet hadden om een kindje dat ze negen maanden lang in hun buik hadden gedragen en af moesten staan aan de begrafenisondernemer die het een naamloos graf zou geven.
Elke cent moet Maria twee keer omdraaien voordat ze hem uitgeeft. Springen de vaders, elk met een zaak, misschien bij? Daar is weinig bewijs van te vinden. Geurts vader heeft na de dood van Geurts moeder een nieuw gezin gesticht dat alle aandacht vraagt. Als hij in 1919 sterft, erft Geurt niets en diens stiefmoeder alles. Jan van Pommeren dan, Maria’s vader. Die zit toch goed in de slappe was met zijn café en winkel in Oploo? Helaas. Iets heeft de verhoudingen tussen Maria en haar vader verstoort. Misschien was het haar huwelijk, dat ‘moetje’ met schnabbelaar Geurt. Feit is dat als Jan van Pommeren vlak voor zijn dood in 1902 een testament op laat maken, al zijn bezittingen worden verdeeld over Maria’s zusters Kaatje en Riek. Maria krijgt geen rooie cent.
Een kalme oude dag is haar evenmin gegund. Geurt, 12 jaar ouder, raakt van het padje. In de winter van 1924/1925, hij is dan 61 jaar, wordt zijn gedrag onhoudbaar. Huisarts Van der Wijst schrijft de kantonrechter dat Geurt aan krankzinnigheid lijdt. Hij slaat wartaal uit, bedreigt zijn huisgenoten met een mes en dreigt naar de Maas te lopen om zich daar te verdrinken. De rechter beveelt zijn opname in het krankzinnigeninstituut Voorburg in Vught waar hij op 25 juni 1925 overlijdt.
Maria, 49 jaar oud, blijft achter met de zorg voor vijf nog thuiswonende kinderen. Zodra die de lagere school hebben doorlopen, moeten ze gaan werken, voor doorleren is geen geld. Oud zal Maria niet worden. Op 24 juni 1932 blaast ze haar laatste adem uit, op 57-jarige leeftijd. Het lichaam van mijn grootmoeder, Miekske van Pommeren, is dan helemaal op.
Geraadpleegde bronnen
- Boxmeersch Weekblad, verschillende uitgaven tussen 1875 en 1930
 - Bevolkingsregisters 1850-1940 van de gemeenten Boxmeer, Nijmegen, Oploo c.a., Venray en Wanroij
 - Geboorteregisters van de gemeenten Arnhem, Boxmeer, Oploo c.a. en Venray
 - Dienstbodenregister van de gemeente Nijmegen 1895
 - Notarisakten Hendrik Anton Grollenberg te Boxmeer, 1902 (BHIC)
 - Notarisakten Van Rijckevorsel van Kessel te Nijmegen,1883-1909 (Regionaal Archief Nijmegen)
 - Kantongerecht Boxmeer 1838-1930 (BHIC)
 - Kerklaan, Marga, Zodoende was de vrouw maar een mens om kinderen te krijgen, 300 brieven over het roomse huwelijksleven. Uitgeverij Ambo, 1987
 - Knippenberg, Hans. Religie en samenleving in Nederland sinds 1800, SUN, 1992.
 - Peters, Jos. Mensen. Over mensen in de regio Boxmeer, uitgave in eigen beheer, 1988.
 - Verberk, Cor. Alle Minse van Oploo, deel 4, Grotestraat/Vloetweg, De Heerlyckheit Plo, 2010
 - Hoe ging men om met de dood van een kind in het verleden? Artikel op sosantwerpen.be, 25 april 2023, zonder auteur
 - Familiearchief van de auteur
 
Bij de foto’s
- Portret van Maria van Pommeren, 1875-1932, jaartal onbekend
 - Voormalig geboortehuis van Maria van Pommeren, huidig adres: Grotestraat 7 te Oploo
 - Bidprentje van Johannes van Pommeren, Maria’s vader
 - Advertentie in het Boxmeersch Weekblad van 31 oktober 1908
 - Advertentie van de veiling van het geboortehuis van Maria van Pommeren uit het Boxmeersch Weekblad van 17 mei 1902
 - Graf van Geurt Franzen en Maria van Pommeren op de r.k. begraafplaats te Boxmeer
 





