Dwarskijker van woensdag 11 december 2024
Afscheidscolumn 1 van 2. Het zal een jaar of vijfentwintig geleden zijn dat ik mijn eerste column schreef voor De Gelderlander. Onderwerp: vakantie. Ik beschreef hoe mijn vrouw en ik ooit kampeerden op een piepkleine camping op Isle of White. Er stond maar één andere tent, een klein, tochtig ding. Overdag zag je er niemand. Maar ’s nachts was er volop leven onder het dunne tentdoek. De plaatselijke jeugd gebruikte het tentje voor het minnespel. In mijn column omschreef ik dat spel echter minder genuanceerd. Mijn beschrijving was nogal plastisch, zal ik maar zeggen.
’s Anderendaags stormde de hoofdredacteur, Henk Kuyt (1941-2004), briesend op me af. Waar ik het lef vandaan haalde om zó onverbloemd over seks te schrijven!
Daar gaat mijn carrière als columnist, dacht ik. In de knop gebroken. In plaats van onderdanig mijn excuses aan te bieden, ging ik ook nog eens wrijven in de vlek die ik zelf had veroorzaakt. ‘Ja maar Henk’, zei ik. ‘Mannen zoals jij en ik, gering van gestalte maar groot in gedachten, die zijn toch niet vies van zoiets alledaags als seks?’
Even dacht ik dat de hoofdredacteur voor mijn neus zou ontploffen. Ik zag me al met een doos vol persoonlijke spullen naar de uitgang lopen. Zoals in Amerikaanse films. Toen brak op het gezicht van Henk Kuyt een brede grijns door. Hij sloeg me op de schouder – ik was een van de weinigen op de redactie bij wie Henk daarvoor niet op de tenen hoefde te gaan staan – en liep grinnikend terug naar zijn kantoor.
Ik had gegokt en gewonnen. Maar ik had ook wat geleerd. Dat het voor je carrière verstandiger is om je belevenissen in subtiele bewoordingen op te schrijven. Ik ervoer al snel dat het ook veel en veel leuker is.
Foto: Henk Kuyt, links, tijdens zijn afscheid, met Thomas Verbogt (m) en Peter van Straaten. Foto: Frank van Kempen