Dwarskijker van zaterdag 7 december 2024
door Geurt Franzen
Zonder echt een boekje open te doen, laat raadslid Liesbeth van Heeswijk ons weten dat sommige politici in raad en of college van B en W van het Land van Cuijk zich cynisch uitlaten over collega’s. Dat is gevaarlijk, zegt ze, want het kan leiden tot pestgedrag.
Ik zou er cynisch op kunnen reageren, op die wat vage beschuldiging. Ik zou kunnen schrijven: ‘Ach gut. Heeft iemand iets onaardigs gezegd in een raadsvergadering? Wie verschool zich jankend op de wc? Is Van Bedeesdwijk bang dat ze voortaan ook slachtoffer wordt van de cynicus in de gemeenteraad als ze hem of haar publiekelijk aanwijst?’
Dat doe ik niet. Niet dat ik vies ben van cynisme. De taal is een prachtig wapen, te verleidelijk om af en toe te misbruiken. En een bestuurder moet een beetje een dikke huid hebben. Maar over het algemeen gebruik ik liever de ironie, een overduidelijke overdrijving. Dan zet je iemand ook negatief in de spotlights, zonder te kwetsen.
Ik geef een voorbeeld. Als het cynisme inderdaad gemeengoed is geworden in het bestuur van Land van Cuijk, dan ben ik geneigd te zeggen: ‘Bravo! Onze gemeenteraad is eindelijk volwassen! Eindelijk handelen onze politici net zoals hun grote voorbeelden in Den Haag. Als je het niet eens bent met de ander, zijn zwakke plek hebt gevonden, dan laat je je laatdunkend uit over de collega boven wie je je verheven voelt. Voeg aan je scherpe zinsnede een malicieuze glimlach toe en voila: je tegenstander krimpt in elkaar, je hebt hem verslagen!’
Het cynisme is in de Haagse politiek geïntroduceerd door Pim Fortuyn. Daarna hebben vele populisten het als stijlfiguur omarmd. Ik vrees dat we er zo gauw niet van afkomen. Ook niet in het lieflijke Land van Cuijk.