Dwarskijker van zaterdag 7 september 2024
Een flits. Meer is het niet. Een schim die in een fractie van een seconde de straat oversteekt. Dan zie ik wat het was: de jongen op de fatbike remt af op het parkeerterrein van de supermarkt in Boxmeer, scheurde rakelings langs een vrouw die nu verbouwereerd met haar ogen staat te knipperen. De breed grijnzende tiener negeert het bijna-slachtoffer en showt trots de nieuwe fiets aan zijn vrienden.
Zucht. In het voorjaar was ik in Haarlem waar ik me verbaasde over het grote aantal fatbikes. Van de zomer zag in andere steden hetzelfde straatbeeld. En nu zijn ze ook in de provincie gemeengoed, die zwarte monstertjes met brede banden. Ze scheuren je stoïcijns voorbij, de trappers bewegen nauwelijks, het is fietsen zonder te fietsen en Kamerbreed wordt er schande van gesproken: ‘Leeftijdsgrens!’
Dit is geen klaagstukje van een ouwe lul die af en toe bijna van de sokken wordt gereden. Dit is een stukje van een jonge ziel in een oud lichaam die een tikkeltje jaloers is op de jeugd die met zoveel bravoure het fietspad verovert met een snelheidsmonster op brede banden.
Tuurlijk is het makkelijk om mee te huilen met de wolven. Fatbikes opvoeren verbieden! Helmplicht! Streng straffen! Bekeur de ouders!
Ik wil best meehuilen. Maar het valt me zwaar. In plaats daarvan blader ik liever door mijn fotoalbum, op zoek naar het plaatje van de Puch die ik als 16-jarige flink had opgevoerd. Met dat overdreven hoge, smalle stuur. Die brommer waarmee ik me de koning van de weg waande. Na tien pilsjes ging de helm van het hoofd naar de bagagedrager. Met 75 km per uur scheurde ik midden over de weg. Dat gevoel van die vrijheid, die haren in de wind…
Onverantwoord, ja. Maar dat gevoel…