Dwarskijker van woensdag 4 september 2024
Onkruid wiedend op het rozenveld van mijn vader kwam ik ze regelmatig tegen: pijpenkoppen. En pijpensteeltjes. Fijne, gestileerde brokstukjes die me een verhaaltje vertelden: ‘Zó rookten wij vroeger tabak.’
Ik vroeg, in al mijn naïveteit, mijn vader waarom ze vroeger al die pijpenkoppen over de akkers verspreidden. Waren het offers om bij de goden een goede oogst af te dwingen? ‘Nee’, lachte hij. ‘Die pijpen waren van aardewerk en hadden lange, dunne stelen. Als je er een liet vallen, was ie kapot. Ze belandden allemaal op de mestvaalt en de mest werd over het land verspreid.’
A zo. Dus die pijpenkoppen vertelden, als afval, nóg een verhaaltje.
Bij Cuijk ligt in de Maas nog een afvalbelt van de Romeinen. Misschien is er niet zoveel meer van over. De stroming zal al het nodige meegevoerd hebben. We weten al heel lang dat die afvalbelt onder water, waarvan de afgedankte spulletjes ongetwijfeld heel veel kleine en grote verhaaltjes over vroeger vertellen, daar ligt. Maar opgraven werd steeds uitgesteld. Geen geld.
Als ik de krant mag geloven, gaat cultuurwethouder Joost Hendriks er nu toch echt werk van maken. Dat het Romeinse afval eindelijk boven water komt. Het wordt hoog tijd.
Ik vraag me af hoe dat over tweeduizend jaar moet. Als archeologen, misschien wel van een andere planeet, gaan snuffelen in de aarde. Op zoek naar de verhalen die vertellen hoe wij nu leven.
Ik zie weleens een vuilniswagen waarop staat: ‘Afval bestaat niet’. Veel wordt gerecycled. Moeten we daar misschien mee stoppen? Is ons verhaal straks niet van belang? Of laten we nog genoeg troep achter? Zomaar wat van die vragen die opborrelen als ik denk aan die wegkwijnende onderwaterbelt in Cuijk.