Dwarskijker voor woensdag 21 augustus 2024
We moesten naar de hei. De weerman van het Journaal had het zelf gezegd. Dat de hei overal magistraal paars staat te bloeien. Dat het een lust is voor het oog. Dat je dat vooral niet moet missen.
Dus we togen naar de Sint Tunnisse hei, zondagochtend.
Waar we ontdekten dat we niet de enigen waren die Peter Kuipers Munneke hadden gehoord. Op de parkeerplaats was het zoeken naar een plekje en al aan de rand van de heide hurkten complete families in selfie-stand. Kwamen ze alleen voor de foto? Nee, de meesten durfden toch een stukje te gaan dwalen.
Afijn, de hei was groot genoeg. Ieder vond een eigen pad en al snel liepen we eenzaam over de vlakte en ontlokte de paarse deken aan onze kelen dat oude liedje: Op de grote stille heide, dwaalt een herder eenzaam rond. Hoe diep we ook groeven in ons geheugen, meer dan die twee regels kregen we niet gedolven.
Hoe groter de vlakte waarop je je bevindt, hoe kleiner je wordt. Dwalend over de heide word je een nietig stipje. Niet alleen voor degene die je in de verte ziet dolen, het besef van nietigheid neemt daadwerkelijk bezit van je. Als je dan ook nog naar boven kijkt en dat oneindige zwerk boven je ziet, besef je ten volle: zelfs een stipje ben je niet, niet eens het formaat van een heideplantzaadje, je beseft: de mens is minder dan een pluisje in de wind.
Als je het met blik volgepakte parkeerterrein nadert, verdwijnt het gevoel van nietigheid met elke stap die je zet. Je herkent, ook in jezelf, de mens die zonder terughoudendheid de ruimte claimt.
Voor het starten toch nog even gegoogeld. Het lied vervolgt met: ‘Wijl zijn witgewolde kudde, trouw bewaakt wordt door zijn hond’. Witgewold? Daar kan mijn pennetje niet overheen.