Dwarskijker van woensdag 10 april 2024
Ben Helmus uit Boxmeer, zo las ik zaterdag in de krant, mocht als kind geen stripboeken lezen. Boekjes waarin de verhalen getekend waren, met het weinige aan tekst in ballonnetjes geperst, die waren niet goed voor je ontwikkeling. Dat was de teneur destijds, op school en thuis. En dus moest Helmus stiekem strips lezen.
Dat is een oeroude reflex, die ouders, pedagogen en wetshandhavers steeds maar weer over het hoofd zien: verbied een kind om iets te doen en het tegenovergestelde is het gevolg: het kind doet er alles aan om dat verboden spelletje toch te spelen. Verboden vruchten zijn nu eenmaal de zoetste.
Inmiddels is Helmus verzamelaar van strips en de organisator van de eerste Boxmeerse Stripdag, aanstaande zondag in De Weijer. Zo zie je maar waar zo’n verbod toe leidt.
Als kind las ik alles wat los en vast zat. Ook strips. Op school waren ze taboe, thuis gelukkig niet. De leesportefeuille die we wekelijks ontvingen van een tante die aan het eind van de keten zat, bevatte het stripweekblad Robbedoes en die verslond ik. Maar ik had een geduchte concurrent in huis.
De strijd die ik met hem moest voeren, speelde zich elke maandag af, rond het middaguur. Elke maandagochtend viel de Donald Duck in huis, dat vrolijke weekblad vol strips. Wie was er tussen de middag het eerste thuis, ik of mijn concurrent? Wie had de verse Donald Duck als eerste in handen?
Negen van de tien keer verloor ik de strijd. Kwam ik buiten adem aangerend, zag ik hem door het raam al zitten aan de gedekte tafel, met die overwinnaarsgrijns op zijn gezicht. Elke maandag kwam hij een kwartier eerder thuis dan op andere dagen. Daar zat ie dan met het vrolijke weekblad voor zijn neus: mijn vader.