Dwarskijker van zaterdag 17 februari 2024
Mooi dat het treinstation van Vierlingsbeek goed scoort in de jaarlijkse Stationsbelevingsmonitor van NS. Het stationnetje, niet veel meer dan een verhoogde stoep, een schuilhutje, een kaartjesmachine en een handvol parkeerplaatsen, krijgt als rapportcijfer een 7,65. Dat zou ik op mijn eindexamen van de middelbare school heel graag als gemiddelde gehad hebben.
Dat cijfer maakt dat de Vierlingsbeekse halte nu op de 33e plaats staat van de ranglijst van in totaal 394 Nederlandse treinstations. Proficiat. Ik denk dat heel Vierlingsbeek er trots op is.
Bij NS snappen ze ook wel dat de beoordeling van een station door reizigers nogal subjectief is en van verschillende factoren afhankelijk. Een reizende scholier die net de trein naar de HAN in Nijmegen heeft gemist, zal vloekend en tierend een heel andere score opgeven dan de Vierlingsbeekse 60-plusser die zojuist zijn gratis Keuzedag op de OV-chipkaart heeft geladen en kalm op een bankje, uit de wind, kan gaan zitten wachten op de volgende trein naar de Frans Halstentoonstelling in het Rijks te Amsterdam.
Tenzij hij een zwakke blaas heeft.
Staan er bomen rondom het Vierlingsbeekse station?
Die rapportcijfers en dat vage ‘stationsbeleving’, het past allemaal prima in de trend om aan alles en iedereen sterren, vinkjes en duimpjes te geven. Maar misschien is het gewoon een rookgordijn om te verbloemen dat bijna 10 procent van de treinen niet op tijd rijden. Bij een optimaal functionerend, voor iedereen betaalbaar en toegankelijk openbaar vervoer, óók voor rolstoelgebruikers, is het de reiziger een rotzorg of er bankjes en windschermen op het station zijn. Als elke trein op tijd komt en gaat, heb je die immers niet nodig.
Foto: Doorkijkje naar het station van Vierlingsbeek zoals het er ooit uitzag. Bron: De Oude Schoenendoos