Dwarskijker van zaterdag 20 januari 2024
Wonen in de nieuwe Milsbeekse wijk La Brique, wie wil dat niet? ‘Dagelijks een schitterend schouwspel aanschouwen van licht, lucht en water’, juicht de projectontwikkelaar.
La Brique komt waar de steenfabriek lag. Het wijkje wordt chic, is bedoeld voor lieden met een dikke knip. Noemen ze zelf vast port’monnee.
Het is wat met die namen van nieuwbouwprojecten. Projectontwikkelaars weten soms niet in welke bochten ze zich moeten wringen om hun paradepaardjes verkocht te krijgen. Heel erg ín is een verwijzing naar de historie of de streek. Ook denken ze dat het chiquer is als ze zo’n naam schrijven in een spelling die historisch aandoet. Hoe fout ook. Aan de Steenstraat in Boxmeer verrees een paar jaar geleden Kerckenzight. Jawel, met ck en gh. In hetzelfde dorp kwam het wijkje Maashaeghe. Ze durfden Maas nog net niet als Maes te schrijven. En bijna klaar is ‘de Heeren van Boxmeer’ (proest).
In Cuijk bouwen ze aan de rivier een appartementengebouw dat, net als La Brique, een fraai uitzicht op de Maas belooft. En welke naam toverden de ontwikkelaars uit de hoge hoed? Princendijck. Jawel. Naar welke prins hier verwezen wordt? Geen flauw idee. Ik weet wel dat je het niet met een c schrijft en dijk niet met ck. Wil je echt een link leggen met hoe onze voorouders de dingen noemden, dan zou het Prinsendiek moeten heten. Klinkt veel te plat. Scheelt gauw een tonnetje per flat.
Straks kunnen die van de Princendijck zwaaien, pardon: wuiven, naar die van La Brique, aan de overkant van La Meuse. Daarom wordt de schoorsteen van de steenfabriek niet gesloopt.
‘Schatje, waar wonen ook alweer onze vrinden?’
‘Ginder, bij La Pipe.’
Ik vind het allemaal grote kwats. Pardon: quatsch.