De schilderijen van Jan van Imschoot zijn bedoeld om uitvoerig naar te kijken. Er is ook veel in te zien. Je herkent oude meesters, glimlacht om geestige verwijzingen en probeert het verhaal te volgen dat de moderne en toch barokke schilder wil vertellen.
(Verschenen in zaterdagmagazine FD Persoonlijk van het Financieele dagblad van 13 januari 2024)
door Geurt Franzen
Het meisje met de parel, wie kent haar niet? Het portret van Johannes Vermeer (1632-1675) is talloze keren nagemaakt en figureert zelfs op borduurpatronen. Jan van Imschoot (1963) deed er wat bijzonders mee. Hij laat een traan bungelen op de wang van het meisje en schilderde er een datum bij: 11 september 2001. O ja, nine eleven, de aanslag op de Twin Towers… Alle reden voor een traan.
Van Imschoots parelmeisje is één van de 120 schilderijen van hem die te zien zijn in het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst (S.M.A.K.) in Gent (B). Voor het eerst zijn zoveel schilderijen van de productieve Belg in één tentoonstelling verzameld.
Van Imschoot is een opvallend figuur. Als hij zich laat zien, kleedt hij zich opzichtig en in zijn werk en uitspraken schuwt hij de controverse niet. Toch leeft hij teruggetrokken in een huis in een Frans gehucht, waar hij nacht na nacht – het duister is zijn vriend – werkt aan een flink uitdijend oeuvre.
De laatste tijd legt Van Imschoot zich toe op braaf ogende stillevens, maar er was een tijd waarin hij niet vies was van gewelddadige scenes. Waarom? Omdat de geschiedenis bol staat van geweld, zo zei hij in een interview met De Standaard. De geschiedenis, en met name de kunstgeschiedenis, is voor Van Imschoot een onuitputtelijke bron.
Hij reageert graag op de actualiteit, zoals zijn parelmeisje laat zien. In de schilderijen van grote meesters intrigeert hem vooral dat wat hij ‘viespeukerij’ noemt. Zo meent hij in een schilderij van Peter Paul Rubens (1577-1640) ontdekt te hebben dat een man van achteren wordt gepenetreerd.
Je kunt de tentoonstelling in Gent ook een puzzeltocht noemen. Zoeken naar linkjes en naar verwijzingen van oude meesters. Het plezier spat ervan af, Van Imschoot vermaakt zich overduidelijk goed in zijn atelier. Soms zijn de verwijzingen subtiel, een andere keer ligt de link er dik bovenop. Zoals in het werk dat de tentoonstelling opent. We zien een slapend, dikbuikig, halfnaakt wezen liggen. Hier rust de Romeinse god van de liefde, het is Cupido. Het schilderij Amorino Domiente (slapende Cupido) van Caravaggio (1608) diende Van Imschoot tot voorbeeld. De Belg voelt zich verwant aan die Italiaanse schilder (1571-1610), die als geen ander wist te toveren met licht en donker. Van Imschoot noemt hem, en trouwens ook de eerdergenoemde Rubens, een anarcho-barokke schilder. Dat etiket plakt hij ook graag op zichzelf. Die stijl is wat motieven betreft sterk verbonden met het katholieke geloof. Daar heeft de Belg zelf lang geleden al afscheid van genomen. Dus noem het gerust tegendraads dat deze atheïst zich desondanks aangetrokken voelt tot het religieuze wereldbeeld van oude meesters. Wat hem inspireert, is echter vooral de erotische lading die katholieke schilders, daar is hij van overtuigd, hun schilderijen meegaven.
Een puzzeltocht dus, maar daarmee doen we de schilder tekort. Het gaat niet om een oppervlakkig spel van herkenning, Van Imschoot wil ons verhalen vertellen. Volkse verhalen soms, zoals in dat schilderij van asperges, waarmee hij ons meeneemt naar de streek van zijn jeugd, naar de aarde waarin die groente zo goed gedijt.
Soms wil hij mythes ontkrachten. Hij vindt bijvoorbeeld dat Nederlanders dat andere beroemde schilderij van Vermeer, Het Melkmeisje, niet goed interpreteren. Ze ziet eruit als een deugdzame dienstmeid die haar werk doet in een 17e-eeuws decor. Maar Van Imschoot wijst erop dat Vermeer katholiek was in het destijds overwegend calvinistische Holland en dat het melkmeisje niemand minder is dan de Maagd Maria zelf. De moeder van Jezus die altijd in blauw-gele gewaden wordt afgebeeld, de kleuren die ook het melkmeisje draagt. De melk die ze schenkt, moeten we zien als een verwijzing naar het voeden van Jezus. Om het accent daarop te leggen, zoomt hij op zíjn versie van Het Melkmeisjein op de melkscéne en heeft hij haar hoofd weggelaten.
Een schilder die van subtiele, mythische verwijzingen houdt, die voelt zich thuis bij de stillevens van schilders uit de 17e eeuw. Daarop is niets wat het lijkt, heeft elk object een dubbele bodem. Een zaal in het S.M.A.K. hangt vol met Van Imschoots stillevens. Daar zien we Le bouillon de onze heures. Bouillon, zo wil een mythe, voorzien van giftig kruid, gebruikten nonnen vroeger om ernstig zieken een handje te helpen bij de overgang naar het hiernamaals. ‘De soep van twaalf uur’, dat betekent zoveel als: je laatste uur is geslagen. Thema van het werk is vanitas, de tijdelijkheid van het leven. In dit schilderij verstopte Van Imschoot een subtiele verwijzing. Wie goed kijkt, ziet in een pot een man weerspiegelt die een foto maakt van het geheel. Het doet denken aan een beroemd schilderij van Jan van Eyck, de 15e-eeuwse schilder die Van Imschoot bewondert, waarop het echtpaar Arnolfini staat afgebeeld. In een spiegel op de achtergrond zien we de schilder zelf, voor eeuwig gevangen in het schilderij.
Dat Van Imschoot schilder wilde worden, werd hem duidelijk toen hij als 10-jarige het beroemdste werk van Jan van Eyck en diens broer Hubert voor het eerst zag, het Lam Gods. Hij werd overdonderd door het triptiek dat in de Sint Baafs-kathedraal in Gent hangt. Daarna maakte hij kennis met de schilderijen van Vincent van Gogh en was hij verkocht.
Op de kunstacademie ontdekte hij, begin jaren ’80, dat de realistische kunst waartoe hij zich aangetrokken voelde, niet hip was. Hij koos toch voor de figuratieve weg, ontwikkelde een geheel eigen stijl en kunstcritici zagen in hem een grote belofte. Maar lof noch kritiek waren aan Van Imschoot besteed. Van het ‘blabla van de kunstwereld’ moest hij niets hebben. Hij ging zijn eigen weg en veranderde meermaals van stijl. Waarom? Steeds hetzelfde doen, vindt hij saai.
Het is duidelijk dat deze ‘verhalende schilder’ zijn kijker wil dwingen om goed te kijken. ‘Wie naar mijn schilderijen komt kijken, moet het gevoel krijgen dat het voor hem geschilderd is’, zo zei hij in een interview met de Belgische krant De Morgen. Niet alleen de verwijzingen dwingen je beter te kijken. Dat doen soms ook de titels. In een van de zalen is een wand gereserveerd voor vier monumentale schilderijen. In elke titel komt de zinsnede ‘the barking dog’ voor. Ga je op zoek naar die blaffende hond, dan ontdek je die inderdaad op drie schilderijen. Maar op de vierde is geen blaffer te bekennen. Waar heeft die hond zich verstopt? Je zoekt en kijkt nog eens en dan besef je dat de schilder je met een grote dosis humor te pakken heeft. En dat het gelukt is: dát schilderij heb je minutieus bestudeerd. Vervolgens schuifel je met een grote glimlach naar de volgende zaal. Die ook weer bomvol hangt met kleurrijke, fantasievolle verbeeldingen. Op de schilderijen van Van Imschoot is het, ook al zijn ze soms luguber, toch ook altijd een beetje feest.
Infoblokje
Tentoonstelling The End Is Never Near van Jan van Imschoot, in het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst (SMAK) in Gent. Nog te zien tot 3 maart 2024. www.smak.be