Dwarskijker van woensdag 31 mei 2023
Dat er zóveel dieren worden doodgereden in het Land van Cuijk wist ik niet. Volgens de gemeente worden er jaarlijks honderd reeën, net zoveel dassen en nog eens twintig bevers geschept in het verkeer. Waarschijnlijk zijn het er meer omdat niet elke aanrijding wordt gemeld.
Er is eerder al eens actie ondernomen om dat aantal terug te dringen: er kwamen hekwerken en tunneltjes onder de weg. Ook spiegeltjes die het licht van autolampen moeten terugkaatsen zijn langs de wegen gezet. Allemaal onvoldoende. Er start nu een campagne om ons nog voorzichtiger te laten zijn, er komen borden met ‘Pas op wild’. En nog meer wildspiegels.
Ik moet het afkloppen, maar bij al die kilometers die ik in de regio maakte, heb ik nooit een aanrijding met een dier gehad. Insecten niet meegerekend. Ik moest wel eens uitwijken voor een das die door een voorganger was geraakt. Sneu gezicht.
Op de snelweg had ik wel een bijzondere ervaring met een dier dat daar niet thuishoorde. Hoewel het dier ook zou kunnen zeggen dat ík daar niet thuishoorde. Althans niet het asfalt waarop ik reed. Wij leggen wel overal wegen aan, maar houden we altijd rekening met de voor ons minder zichtbare routes die dieren al eeuwenlang volgen?
De duif vloog pardoes tegen mijn voorruit. Ik schrok me kapot. Het dode lijfje bleef haken achter mijn ruitenwissers. Om het dier weg te krijgen, zette ik de wissers aan. Zjoef, zjoef, zjoef ging het. Met elke zwaai keek ik kort in een dood duivenoog, werd de voorruit roder en roder. Een windvlaag was mijn redding, die nam het kadavertje mee de berm in. Een perfecte halve cirkel van bloedsporen herinnerde me totdat ik thuis was aan een onfortuinlijke ontmoeting op de A2.