Dwarskijker van woensdag 3 mei 2023
Dat zal schrikken zijn geweest, zondag, in die tuin in Overloon. Ben je een beetje aan het graven, stuit je op een granaat uit de oorlog. Goed afgelopen, gelukkig.
Ik ben er altijd voor beducht, voor oorlogstuig in de grond. In de achtergevel van mijn vooroorlogse woning zitten nog de gaten die een granaat in de laatste oorlogsmaanden daar sloeg. Op een luchtfoto van de Engelse luchtmacht uit die tijd is een fikse krater te zien op enkele tientallen meters van het huis. Dus zo heel bijzonder zou het niet zijn als mijn spade nog op wat ijzer zou stuiten.
Mijn tuin heeft al het nodige prijsgegeven uit het verleden. Ik moest vorige zomer een stoepje verplaatsen en toen trof ik een funderingspaal aan van een oud kolenhok. Die moest eruit. Toen ik na het nodige gewroet het gat dicht wilde gooien, vond ik een steen die prettig in mijn hand lag. Met een scherpe snijrand. Zou het echt? Ik googelde op ‘prehistorische vuistbijl’ en ja hoor, de bijltjes die op mijn computerscherm verschenen, leken verduiveld veel op mijn vondst.
Ik vond nog meer. Het leek eerst een klompje roest, maar toen ik het zand eraf borstelde, ontdekte ik dat het een oude nagel was. Opnieuw hielp internet me verder. Het zou zomaar een spijker uit de Romeinse tijd kunnen zijn. Per slot van rekening woon ik op enkele tientallen meters van waar ooit de oude Romeinse heerweg liep.
De twee vondsten liggen sindsdien te pronken in mijn snuisterijenkastje. Een vriend die ze kritisch bekeek, meende dat ik mijn archeologische vondsten maar eens aan een deskundige moest tonen.
Mooi niet. Stel je voor dat zo’n gast de authenticiteit van mijn vondsten in twijfel trekt. Een goed verhaal moet je niet kapot checken.