Dwarskijker van woensdag 19 april 2023
Op Goede Vrijdag zat ik voor het eerst van mijn leven in een stadion. Dat wil zeggen: nooit eerder was ik er om naar een voetbalwedstrijd te kijken. Als ik er al eens eerder was, dan was het voor een popconcert of een vergadering in een skybox.
In Sittard zag ik de Oranje Leeuwinnen verliezen van het Duitse vrouwenteam. Dat ene doelpunt in de Hollandse goal kon de pret niet drukken. De sfeer was fantastisch. Er vlogen geen aanstekers door de lucht, ik hoorde geen homo-vijandige spreekkoren en ik deed zelfs mee aan de wave. Waarvoor je je nog best moet concentreren. Je wil natuurlijk niet te vroeg of te laat uit je kuipstoeltje opveren. Zeker niet met camera’s in de buurt.
Er werden vlaggen uitgedeeld. De Nederlandse driekleur, uiteraard. Ze moesten tegenwicht bieden aan dat vak schuin tegenover ons waar het zwart-rood-goud van de Duitsers in overvloed wapperde. Bij de uitgang moesten we ze inleveren: ‘Ze worden hergebruikt, meneer.’
Beetje jammer, vond ik. Ik had me even één gevoeld met die Oranje-supporters en, eerlijk is eerlijk, dat gevoel was niet onaangenaam geweest. De vlag bleek veel meer dan een symbool van nationale trots, het was een teken van erbij horen.
Afgelopen zaterdag bleven de vlaggenmasten van de gemeente Land van Cuijk leeg. Ondanks het feit dat het Land van Cuijk regenbooggemeente is, ondanks het feit dat B en W op 22 mei 2022 de raad meedeelden dat ze actief aandacht zullen besteden aan de voornaamste LHBTIQ+-themadagen, bleven de vlaggen opgevouwen liggen in het kantoortje van de bode. Want de gemeente ‘heeft geen vlaggenprotocol’. Ik weet nu dat niet alleen vlaggen, maar ook lege vlaggenmasten een symbool zijn.