Woede is een heftige emotie en kunst blijkt daarvoor een geschikte uitlaatklep. Sommige kunstenaars laten die emotie de vrije loop tijdens het maken van hun kunst. Anderen voelen de woede in de samenleving aan en reflecteren met hun kunst daarop. In beide gevallen levert het kunst op die wat te zeggen heeft.
Gepubliceerd in FD Persoonlijk van het Financieele Dagblad van 14 november 2020
In 1995 kalkte een Nederlandse blauwhelm wat schunnige regels op de muur van de VN- basis in Srebrenica. Woorden die weinig vleiend waren voor Bosnische meisjes. Acht jaar later maakte de Bosnische kunstenares Šejla Kamerić (1976) een kunstwerk door over een foto van haarzelf de graffiti-tekst van die Nederlandse soldaat te schilderen: ‘No teeth..? A mustache..? Smell like shit..? Bosnian girl!’.
Kamerić, die zelf de belegering van Sarajevo aan den lijve had meegemaakt, was op zijn zachtst gezegd boos. Haar kunstwerk, dat ze Bosnian Girl noemde, verscheen op posters in Sarajevo. De afbeelding op de affiches verwarde veel inwoners en riep ook agressie op. Nu, bijna twintig jaar later, is die gemanipuleerde foto een icoon geworden. Vrouwen van over heel de wereld gebruiken de afbeelding als achtergrondfoto op hun social media-accounts en er is zelfs een kunstenaarscollectief opgericht dat zich heeft getooid met de naam ‘Bosnian Girl’. Afgelopen maand waren in Amsterdam foto’s op billboard-formaat van dit collectief te zien, in het kader van de herdenking van de val van Srebrenica, vijfentwintig jaar geleden.
Bosnian Girl is te zien op de tentoonstelling Emport Euch! in het Museum Kunstpalast in Düsseldorf (D). Dat is een expositie die de woede die zich momenteel in onze samenleving zo heftig voelen laat, met behulp van kunstwerken zichtbaar wil maken.
Grote emoties zijn eigenlijk pas sinds de Romantiek salonfähig in de beeldende kunst. Sindsdien herkennen we liefde en innige devotie, rouw en Weltschmerz in heel veel kunstwerken terug, maar woede toch wat minder. Toch heeft die heftige gemoedstoestand de nodige kunstenaars geïnspireerd en tot beroemde kunstwerken geleid. Denk aan Francisco Goya (1746-1828), die zijn afkeer van oorlog in een beroemd geworden serie etsen (Los desastros de la guerra, 1814) kerfde. De Spanjaard hekelde overigens het barbaarse geweld van beíde partijen, niet alleen die van de Franse troepen die zijn land hadden bezet, óók die van zijn landgenoten. Zijn etsen werden zo een algemene aanklacht tegen oorlog en barbarij.
Voorgangers van Goya hadden de oorlog ook verbeeld, maar toch vooral als een heldhaftig, heroïsch gebeuren: wapperende vaandels, trotse troepen op weg naar het slagveld, kleurrijke zeeslagen.
Kunstenaars als Otto Dix (1891-1961) en Käthe Kollwitz (1867-1945) treden in de 20e eeuw in Goya’s voetsporen. Dix’ tekende de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog, Kollwitz verbeeldde de waanzin van de boerenopstanden in de zestiende eeuw.
Ook een getergde Pablo Picasso (1881-1973) doopte zijn kwast in de gal om de afschuw die hij voelde na het beruchte Duits-Italiaanse bombardement van de Spaanse stad Guernica van zich af te schilderen. Het leidde tot een van zijn beroemdste werken, het enorme, monochroom uitgevoerde Guernica (1937). Zijn twee etsen Sueño y Mentira de Franco I & II (Droom en leugen van Franco) worden als voorstudie voor dat immense schilderij beschouwd. Daarin laat Picasso onverbloemd zijn afkeer blijken van de Spaanse dictator Francisco Franco (1892-1975).
In 1951 liet de kunstenaar nog één keer zijn gevoelens de vrije loop. Dat was na een massaslachting door Amerikaanse militairen op het Koreaanse schiereiland. Het leidde tot Massacre in Korea, een expressionistisch werk, geschilderd in de stijl van een beroemd anti-oorlogsschilderij van Goya: El 3 de mayo en Madrid.
In het huidige kunstlandschap is woede als inspiratiebron of stuwingskracht niet meer weg te denken. Dat bewijst de expositie in Düsseldorf, waar het werk van tientallen hedendaagse kunstenaars bij elkaar is gebracht. De verschrikkingen van de oorlog zijn naar de achtergrond verdwenen, maar er zijn genoeg andere ontwikkelingen die het gemoed van de kunstenaar beroeren.
In het huidige tijdsgewricht heerst vooral een globaal gevoel van onzekerheid. Die is het gevolg van politieke machteloosheid, die aan de oppervlakte komt bij humanitaire catastrofes, zoals het vluchtelingenprobleem, en andere mondiale vraagstukken: ras- en genderongelijkheid, de kloof tussen arm en rijk, de opwarming van de aarde en de verschuivende verhoudingen tussen de machtsblokken.
Woedende burgers keren het politieke establishment de rug toe, populisten ruiken hun kans. Getergde kunstenaars schilderen hun frustraties van zich af of voelen de woede in de samenleving aan en verwerken die in hun creaties. Veel kunstenaars vinden de zeggenschap van hun kunst, die duidelijk geëngageerd is, belangrijker dan de esthetische kracht. Het hoeft niet per se mooi te zijn, als het publiek maar aan het denken slaat.
Nogal wat kunstenaars zien in Donald Trump de personificatie van het kwaad. Al in de negentiger jaren, toen Trump nog geen politieke ambities tentoonspreidde, werkten zijn publieke optreden voor sommige kunstenaars al als een rode lap op een stier. De Amerikaan Raymond Pettibon (1957) bespotte in 1998 de toen al beruchte zakenman in een tekening, waarop hij sarcastisch schreef: A certain Donald Trump, the first real gentleman I’d met in years. In 2017 – Trump was inmiddels president – deed Pettibon dat dunnetjes over met een andere tekening waarop hij hem laat zeggen: ‘I spent ayll morn txtng 4 this week…’
Pettibons landgenote, de feministisch georiënteerde Judith Bernstein (1942), gaat er met het gestrekte been in. Op haar schilderij Trump Horror beeldt ze de Amerikaanse president af als Hitler, met een hoofd als een vagina en een ondermaats geslachtsdeel. De Brit Tim Etchells (1962) opereert wat subtieler: ‘Trump Lies’ en ‘Trompe l’oeil’ (‘gezichtsbedrog’) schilderde hij op twee kale panelen.
Ongeveer gelijktijdig met de tentoonstelling in Düsseldorf vindt in het Duitse Münster een expositie plaats over sterke emoties in de beeldende kunst. De heftige emotie woede ontbreekt ook in die zalen niet en ook daar komen we Donald Trump tegen. Point & Shoot, zo heet het werk van de Amerikaanse kunstenares Martha Rosler (1943). Het is een foto van een agressief kijkende Trump, waarover Rosler een beruchte regel heeft afgedrukt, door de president ooit zelf uitgesproken: ‘Ik zou midden op Fifth Avenue iemand kunnen neerschieten en nog zou dat mij geen kiezers kosten.’
In het LWL-Museum für Kunst und Kultur in Münster wordt de bezoeker aan de hand van meer dan honderdvijftig kunstwerken meegenomen op een tijdreis door de ‘kosmos van gevoelens’. Die reis moet antwoord geven op de vraag of de woedende burger een typisch fenomeen van deze tijd is. De bezoeker wordt langs schilderijen, sculpturen, foto’s en video-installaties gevoerd en passeert grote namen: Peter Paul Rubens, Edvard Munch, Otto Dix, Käthe Kollwitz, Bill Viola en Maria Lassnig.
Eén van de stations waar wordt stilgehouden is een schets van Leonardo da Vinci (1452-1519). Een agressief kijkende, woedende man, in 1503-1504 gedetailleerd getekend door een kunstenaar die als geen ander kon observeren en extreme innerlijke emoties in tekeningen wist te vangen. Aan het eind van de reis lijkt maar één antwoord mogelijk: altijd en overal waar mensen zijn, zijn ook grote gevoelens.
Infoblokje
– Tentoonstelling Empört euch! Kunst in Zeiten des Zorns in het Museum Kunstpalast Düsseldorf, van 29 oktober 2020 tot 10 januari 2021, www.kunstpalast.de
– Tentoonstelling Passion Leidenschaft, die Kunst der grossen Gefühle, LWL-Museum für Kunst und Kultur, Münster, van 9 oktober 2020 tot 14 februari 2021, www.lwl-museum-kunst-kultur.de
Bij de foto: Martha Rosler, ‘Point and Shoot, a mourning thought (though I am more enraged than in mourning)’, 2016, digitale print op vinyl, Galerie Magel Draxler, Berlijn/Keulen/München