Gepubliceerd in ‘Zijwieltjes & verzuurde benen’, De Kneep, 2019
Eén wens had kleine Jan al weken,
iets anders hoefde Jantje niet.
‘Ach pa, ach ma’, hoorde je ’m smeken.
‘Toe schenk mij toch zo’n fijne fiets.’
‘Toe koop hem nu en niet pas later,
beloon mijn ijver en gedrag.
Over de dijk en langs het water,
wil ik gaan fietsen dag na dag.’
refrein
Heel het dorp ziet Jantje rijden;
zijn beentjes trappen, o zo licht.
Zien zijn schaduw naast hem glijden,
een lach bloeit op in elk gezicht.
Jantje lacht want Jantje fietst en
trappen doet hij wel voor twee.
Want in de spaken van zijn wielen
danst het zonlicht met hem mee.
Toen kwam de dag, de zon scheen helder,
de vader nam zijn zoon apart.
‘Kom jij eens mee, mee naar de kelder,’
en mee ging Jan, met kloppend hart.
Van oor tot oor, zo breed de glimlach,
die op Jantjes gezicht te lezen stond.
Toen hij zijn grote wens vervuld zag,
hij in de kelder een fietsje vond.Vanaf dag één, het was heel bijzonder,
sprong op zijn fiets en wég was hij.
Geen lesje nodig, het leek een wonder;
daar klonk zijn bel: opzij, opzij!
De koster had een binnenpretje
als een schaduw over het kerkhof gleed.
Pastoor bad snel een schietgebedje:
het was Jan die rond de zerken reed.
Toen kwam de dag, die van ellende,
hoog op de dijk stond Jan heel fier.
Hem lokte sterk dat onbekende:
een stukje fietsen langs de rivier.
Jan zette aan, schoot naar beneden
en in de diepte hij verdween.
Geen lach, geen bel ooit nog te horen
in het dorp alleen nog zacht geween.
refrein
In de spaken van zijn wielen,
danste het zonlicht met hem mee.
Niemand ziet nog Jantje fietsen
nam zijn schaduw met zich mee.
‘Fiets van Jantje’ is geschreven voor het muziektheaterstuk Sigaren en Cuijkse Koek, uitgevoerd op 2,3 en 4 maart 2018 in de Schouwburg Cuijk, gezongen door Ingrid Heijl.