So she ran away in her sleep and dreamed of Para-para-paradise… (Coldplay) (Gepubliceerd in ‘Schrijven als tweede natuur’, De Kneep, 2018 Weide, ja het is een weide. Ik zie kniehoog gras en die pluizige bollen moeten paardenbloemen zijn. Blazen, blaas dan, tuit je lippen, honderd word je, word je honderd? Jij ook, blaas dan. Mijn doorzichtige hand reikt naar de pluisjes en mijn echte hand blijft liggen waar ie ligt. De wind blaast ze langs mijn neus, het kriebelt en ik weet dat ik niezen moet, maar ik kan niet niezen, niet met die plaat van beton op mijn borst. Borstplaat. Lig maar naast mijn stille lichaam en streel me. ‘Jack, die radio, kan die niet uit? Hoezo, je weet niet wat ze meekrijgt? Ik weet heel goed wat ze meekrijgt: niets! Doe toch niet zo…’ ‘Nu ze van de IC af is, mag u haar ook élke dag bezoeken hoor. O, woont u dáár helemaal. Dat is elke keer wel een hele reis, ja.’ …afwisseling van zon en stapelwolken en het blijft overal droog. De temperatuur varieert van 14 graden aan de kust tot lokaal 19 graden in het zuiden. De premier verwacht dat alle ministers hem zullen steunen in zijn houding ten opzichte van de Europese Unie. ‘Mary? Ik ben het, papa…’ ‘Laat nou Jack, ze hoort je niet…’ ‘Hoe weet jij dat nou! Mary?’ Kriebel. Bloot. Zoet. Zo. Ja. ‘Als u, elke keer dat u haar bezoekt, een kwartiertje of zo beurtelings haar linker- en rechterhand op en neer wilt bewegen? Zo ja, heel goed. Wat zegt u? Nee, geen garantie. Soms maanden, soms… Wat? U komt tóch elke dag? Die lange reis? En uw werk dan? O, wat een opoffering…’ Blauw. Dat zijn schaapjes, een twee drie. Een leeuwerik daar hoog tegen het blauw. ‘Mary? Ik ben het. Je moeder en ik hebben bloemen meegebracht.’ ‘Jack, ze hóórt je niet.’ ‘Jawel, kijk dan, volgens mij bewegen haar oogleden. Je kunt het alleen zien als je je hoofd heel dicht…’ ‘Jack! Niet doen! Je kunt toch niet zomaar aan haar ogen zitten. Roep dan een verpleegster. Nee, zet die vaas nou niet dáár neer. Zal ik hem op de vensterbank zetten? Wat? Ach Jack, ze kan ze toch niet zien.’ ‘Ze kan vast wel ruiken.’ ‘Nee! Niet op het nachtkastje. O! Nu zijn alle beterschapskaarten nat!’ Een tak als een strijkstok langs de bast. Hoor je het? Ken je die symfonie? Is dat je vinger? Kriebel. Bloot. Zoet. Zo. Ja. …na iets meer dan veertien dagen eindelijk een einde aan de hittegolf die op sommige plaatsen een temperatuur van 34 graden op de thermometer wist te toveren. ‘Mary? Je moeder is er weer niet bij maar je moet begrijpen, nu ze hele dagen werkt… Ik heb opgezegd vlak na… je ongeluk. Ik verdien ’s avonds wat bij en we zoeken hier in de buurt een kleiner huis. Niet schrikken, ik pak nu even je rechterhand vast, die linker vind ik nog een beetje eng… Je krijgt een pootje van Cliff. Hij mist je heel erg.’ Dat is klaterwater, die keien zijn glad, pas op je valt, je wordt nat, ik zei het toch. Het kriebelt weer, zijn het de pluizen in de wind, nee, je hand. Goed. Zo. Lippen. ‘Mary? Ik dacht, ik wip snel even binnen… Weet dat we altijd van je zullen houden. Je moeder ook, echt wel, maar die nieuwe baan vreet aan haar en Ricky is niet van het voetbalveld af te slaan. Die is gescout. Vorige week mocht hij meetrainen met het jeugdelftal. Op Old Trafford, stel je voor! Ik beweeg nog even je handen. Als het pijn doet, gewoon knijpen. Mijn God, als je toch eens kneep… Volgens mij ben ik de enige, behalve dokter Colney dan, aardige vent, wij zijn de enigen die er nog in geloven… Jij toch ook, Mary?’ …zal een prefrontale sneeuwzone oplossen boven het westen van het land. Uit deze neerslagzone valt vooral in de hoogte sneeuw, maar naarmate de sneeuw verder naar beneden valt, verdampt deze in een gasvormige toestand. De sneeuwzone die voor ons van belang is vanavond en morgen overdag bevindt zich nog ter hoogte van Edinburgh. Wijndruppel. Jawel. Zoet. Zo. Jij durft. ‘Goedemorgen Mary, ik ben wat later vandaag, sorry, het is ijskoud buiten. Ik heb gisteren met dokter Colney gesproken. Die dacht dat het een goed idee zou zijn… Het is wel heel persoonlijk, dat weet ik, maar het zou een prikkel kunnen zijn, dacht Colney, om herinneringen op te halen. Je hebt ze toch ooit zelf opgeschreven. Je moeder weet het niet, ik denk niet dat zij… Ik vond het sleuteltje van je dagboek in het pennenbakje. Je moet niet denken dat ik dat zomaar zou doen, Mary, in gewone omstandigheden… Ik lees af en toe een stukje voor. En als je boos wordt, mijn God… ik hoop zó dat je boos wordt…’ Aardbei! ‘Laat ik beginnen bij toen je uit de kliniek kwam en je weer op gewicht was, na die eerste opname. Je was zo opgewekt, zo levenslustig, zoals we je zo graag zagen, zíen bedoel ik, je moeder en ik, maar dat was niet zo vaak… Als je dan voor de spiegel stond in de hal… Soms kon ik mijn tranen niet bedwingen. Dan dacht ik: mijn engeltje… en als ik dan tegenover je zat aan de keukentafel, als je blik dwars door me heen ging…’ Zo. Ja. Lief. ‘Mijn man? Nee, die eh, is verhinderd… Dokter, er moet toch ergens een plek zijn te vinden waar ze dichterbij… En bij ons thuis dan? U hebt makkelijk praten, u hoeft de rekeningen niet te betalen. Mijn man had zo’n goede baan, die krijgt hij nooit meer terug. Een beslissing waar ik niet achterstond. Toont u mij dan die vooruitgang eens, dokter Colney! Met alle respect! Met de ogen knipperen? Nooit gezien! Ze kan toch bij ons in de serre liggen? Weest u eens eerlijk, het komt toch nooit meer goed? U klinkt net als mijn goedgelovige man, Jack, die is net zo overgevoelig als zijn dochter… U ziet wat ervan komt. Of denkt u soms dat ze níet zelf, in die auto… Je komt toch niet vanzelf op de andere weghelft terecht? Er was geen ander verkeer, zei die agent. Remsporen evenmin. Mijn God, die arme vrachtwagenchauffeur belt ons nog regelmatig op. Kijk dat kind daar nou liggen… Nog eens drie maanden zegt u? Vooruit dan maar.’ I could’ve been a Princess, You’d be a King Could’ve had a castle, and wore a ring ‘Mary, over dit stukje heb ik getwijfeld. Het doet pijn, maar misschien juist daarom… Je was weer terug op Riverdale. Vanochtend moest ik helpen in de keuken want Bitchie heeft iets nieuws verzonnen. Dat je honger krijgt als je helpt bij het koken. Afschuwelijk. Zo’n fucking kip heeft allemaal van die bultjes als de veren eraf zijn, gadverdamme. Dat kale beest lag voor me op het aanrecht. Suzie moest hem in stukken snijden en ik de sla wassen. Die kip lag daar maar en ik rook hem gewoon. Dus toen Suzie zich omdraaide heb ik dat bijltje gepakt en heb hem er gewoon afgehakt. In één keer. Ik stond daar maar en keek naar het raam boven het aanrecht. Ik voelde niets en zag me zelf in de ruit. Ik wist dat ik het was, maar ik herkende dat meisje niet. Maf. Met dat bloed en die pink op het hakblok. Suzie viel flauw. Toen duwde ik de vinger in de afvalvermaler. Joe Rose kwam en bleef heel kalm. Dacht eerst dat er iets met Suzie was, zag toen pas het bloed en zei shit… ‘Mary? Zag ik je nu bewegen?’ ‘Vanmiddag lag ik met Suzie op het gras in het park achter de kliniek. Op onze rug, starend naar de wolken. Ik vroeg Suzie hoe dat zij dacht dat het paradijs eruit zou zien. Cocktails, zei ze. De hele dag cocktails drinken op een strand met palmen. Op het feestje van Kate dronk ik drie of vier cocktails maar de wiet erna had ik niet moeten doen. En jij dan vroeg ze en ik haalde mijn schouders op. Maar ik weet het wel. De hele dag liggen in het hoge gras. Een grassprietje in je mond en staren naar een blauwe lucht. Wolkenschaapjes tellen. Vlinders met witte vleugels die heel dicht bij je komen en als je ze aanraakt, die vleugels, dan krijgen ze een kleurtje. Alsof je vingers kleurpotloden zijn. Als je honger hebt, buigt een tak van een boom naar beneden en valt er een appel af. Maar als je niet wilt eten, is het ook goed. Bij dorst: wijn, zo uit een fles. Vogeltjes fluiten de mooiste liedjes, net als violen. Je hoort het water van een beekje dat zachtjes tegen de keien klotst. Wat een softie! Dat zou Suzie zeggen, dus ik zweeg. Ik zou het liefst mijn ogen sluiten, voor altijd. Dan was ik er, in het paradijs. Naast me in het gras een knappe jongen met een sixpack. Chris Hemsworth die me een drankje brengt. Dus ik zei tegen Suzie: ik weet niks van het paradijs, maar ik weet wel wat er níet is. Ze ging rechtop zitten. Spiegels, zei ik. Nergens spiegels. En ze lachte en ik schaterde met haar mee en Joe Rose kwam de hoek om, kijken waarom wij zo vrolijk waren. Ik snap niet waarom de wereld zo’n pijn doet. Elke morgen open ik mijn ogen en dan voel ik alleen maar pijn. Alsof ze kogels tegen je tanden schieten, zo’n godsgruwelijke fucking pijn.’
But noooooo, you let me gooooooo!