Skip to content
Menu
Geurt Franzen
  • Agenda
  • Profiel
    • Media
  • Columns
    • Dwarskijker
    • Geen nieuws
    • Theater.nl
    • Vakantie
    • Weekwoord
  • Over kunst
  • Fabels
  • Historie
    • Bevrijding Stap Voor Stap
    • Plagen & Tegenslagen
    • Sprekend Verleden
  • Lezingen
  • Mijn boeken
    • Tot frontgebied verklaard
    • Zeven Dagen
    • Bijdragen aan boeken van derden
    • Werk in uitvoering
  • Songteksten
    • Carrousel
  • Contact
Geurt Franzen

De Maasheggen, niets bijzonders

Posted on 15 september 202220 januari 2023

Inleiding over het Maasheggengebied bij gelegenheid van een inspiratiebijeenkomst van stakeholders rondom het natuurgebied, uitgesproken op donderdag 15 september 2022

Ik ben geboren in een huis aan de voet van de Maasdijk in Boxmeer. Aan de andere kant van de dijk lagen door heggen omzoomde weilanden, een uiterwaardengebied dat tegenwoordig een Unesco-status heeft, waar natuurbeschermers en toeristen lyrisch over zijn, dat kortweg ’de Maasheggen’ wordt genoemd.  

Wij, de kinderen van de dijk, vonden daar niets bijzonders aan, aan die rijen meidoorn- en sleedoornhagen met hier en daar een geknotte wilg, es of eik daartussen. Sterker nog: we vonden die heggen maar lastig. Ze stonden in de weg als we de kortste weg wilden nemen naar de rivier, de rivier die zoveel meer tot de verbeelding sprak. 

In de Maasheggen leerde ik schaatsen, op de ondergelopen weilanden die, dankzij de beschutte heggen, snel dichtvroren, waar het geen probleem was als je door het ijs zakte, want dan kreeg je hooguit natte enkels. Ik zie nog mijn vader de baan vegen met zijn zelf in elkaar getimmerde baanveger.

Op een woensdagmiddag ervoeren Bart en ik hoe die heggen in de weg stonden als je kattenkwaad had uitgehaald en je je snel uit de voeten moest maken. We hadden vanaf de hoge Maasoever steentjes zitten werpen naar de hengel van een visser. Op een gegeven moment was de man het beu en klom hij, met een snelheid die we van deze oude kerel niet hadden verwacht de kleirand omhoog om ons een lesje te komen leren. Als hazen gingen we ervandoor. Het weiland hadden we snel overbrugd, maar toen we ons door een heg wurmden, bleef het been van Bart haken achter een scherpe doorn. Het gevloek van de man die ons achtervolgde deed hem de pijn verbijten en samen renden we naar veiliger gebied. In de schaduw van een knotwilg bekeken we de schade. Zijn rechterkuit was een bloederige massa, de doorn had een grillig spoor getrokken over de jongenshuid. We moesten iets hebben om het bloed te stelpen en ik zag me genoodzaakt een broekspijp te offeren om Barts wond zo goed en zo kwaad als het ging te verbinden.

Thuis werd mijn heldendaad niet als zodanig verwelkomd. In het grote gezin betekende elke broek die als verloren moest worden beschouwd een aderlating. Dus ik kreeg op mijn donder en de komende woensdagmiddagen kon ik struinen door de speeltuin die het Maasheggengebied voor me was wel vergeten. Allemaal dankzij die kloteheggen.

Het duurde even voordat het weer goed kwam tussen die heggen en mij.  

Ik was in de jaren zestig niet de enige die het Maasheggengebied niet zo bijzonder vond. Zo was er burgemeester Nolet van Boxmeer die op 11 juni 1960 een plan ontvouwde om in het Maasheggenlandschap, ter hoogte van Beugen, een fabrieksterrein aan te leggen van 112 hectare groot, waar 5.000 mensen zouden komen werken. Dat havenplan heeft nog tot eind 1966 een serieuze status gehad, ook bij het provinciebestuur. ZIE TEKENING

Laat ik een tweede voorbeeld noemen, dat plaatshad tegenover mijn geboortehuis, aan de andere kant van de dijk. Daar bevond zich de Sasse Waranda. Dat was een rivierduin, vergelijkbaar met de zo geroemde Vortumse en Groeningse bergjes. Vrij uniek aan deze kant van de Maas en als opgestoven duin het bewijs dat de Maas een meer westelijk gelegen arm heeft gehad. Dat fraaie bosje, waarin wij speelden, had niet alleen hoge geologische en natuurwetenschappelijke waarde, maar was ook historisch erfgoed. Die waranda was van de familie Van Sasse van Ysselt geweest, een jachtgebied waar op konijnen werd gejaagd. In het midden van het bosje stond een aardig theehuis en op een kunstmatig opgeworpen heuvel een uitkijktoren. Van dat alles is alleen nog een klein stukje muur overgebleven. Het rivierduin werd halverwege de jaren zestig zonder pardon geëgaliseerd en maakte plaats voor een modern ziekenhuis. Gewoon in de uiterwaarden.   

Toen dat ziekenhuis verouderd raakte, werd het gesloopt. Ik had kleine hoop dat het gebied zou worden teruggegeven aan de natuur, maar er moest aan verdiend worden en dus ligt er nu een rijk buurtje.

Een derde voorbeeld: dwars door het Maasheggengebied werd een snelweg aangelegd. 

In de tweede helft van de jaren zeventig kwam ik, na een gesjeesde studie, te werken op het gemeentehuis van Boxmeer. In 1979 zag ik in de bieb een boekje liggen over de Maasheggen. Het was geschreven door Jan de Vrieze en een Studiegroep Maasheggen en bleek de weerslag te zijn van een onderzoek naar de natuurwaarden van de Maasheggen. Het was toen, na lezing van dat boekje, waarin ook de bedreigingen breed werden uitgemeten, dat ik ontdekte wat voor een bijzonder gebied het Maasheggenlandschap eigenlijk is. Mijn blik op die speeltuin van vroeger, met die holle bomen waar je lekker in kon klimmen, maar die je ook zo mooi in de fik kon steken, met die lastige, stekelige heggen, kantelde: mijn speeltuin bleek een natuurrijk en bijzonder landschap, door mensenhand gevormd.

Eén van de onderwerpen die ik als ambtenaar ‘bijzondere wetten’ moest behandelen, was de kapverordening, die het ongebreideld kappen van bomen moest beperken. In die jaren kon een boer in het Maasheggengebied ongestoord heggen rooien en menig boer deed dat ook, in afwachting van een ruilverkaveling die sowieso grotere kavels zou opleveren.

‘Kunnen we daar niets tegen doen’, vroeg ik aan mijn chef. ‘Nee’, zei die. ‘Want een heg is geen boom.’ Ik vond het voer voor juristen. Het ligt er maar net aan hoe je een meidoorn behandelt, als je hem niet snoeit, kun je het resultaat best als een boom beschouwen. 

Ik verzon een list en bereidde een wijziging van de kapverordening voor waarin ik een definitie opnam die een aaneengesloten rij hagen ook als boom beschouwde. Zouden B en W, waarin een Beugense wethouder met hechte boerenconnecties een flinke vinger in de pap had, daar intrappen? Zou de raad dat vervolgens ook doen?

Ik houd het er nog steeds op dat de Boxmeerse bestuurders destijds die wijziging van de kapverordening, waarin ook een aantal minder belangrijke zaken werden gecorrigeerd, niet goed gelezen hebben. Zowel B en W als de gemeenteraad behandelden het als hamerstuk.

Ik was natuurlijk buitengewoon verheugd. U kent wellicht de uitdrukking ‘tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren’.  Welnu, in dit geval bleek het tegenovergestelde. Ondanks dat het rooien van heggen bij wet verboden werd, werd er nog even vrolijk gerooid. Dat beginnende ambtenaartje dat bij het bureau van zijn chef stampvoetend verhaal kwam halen, kreeg een aai over zijn bol. ‘En nu weer aan het werk’, zei de baas.

Ik herinner me nog wel dat telefoontje, enkele maanden later, van een ambtenaar van een Overijsselse gemeente. ‘Wij willen de IJsselheggen beschermen en zijn geïnteresseerd in hoe jullie dat aangepakt hebben.’ Ik zei maar niet dat het in de uitvoering was blijven steken en stuurde een kopie van de verordening op. Ik geloof niet dat wat er anno nu nog resteert aan heggen langs de IJssel ook maar in de verste verte aanspraak kan maken op enige waardering door Unesco.

Als verslaggever voor De Gelderlander waren de afgelopen decennia de Maasheggen geregeld in het nieuws en ze hadden mijn bijzondere belangstelling. Ik schreef over boeren die in het landschap aan natuurbeheer gingen doen, over het kampioenschap heggenvlechten en ook tegenwoordig, in mijn columns die twee keer per week in de krant verschijnen, komt het landschap regelmatig voorbij. 

In 2018 en 2019 werkte ik samen met Guido Siebers aan een boek over de bevrijding van Boxmeer, over de periode september 1944, april 1945. Toen ontdekte ik dat in die maanden de Maasheggen een bijzondere rol hebben gespeeld. Toen eind september 1944 de Britten dit gebied hadden terugveroverd op de Duitsers, was een groot deel van de uiterwaarden, het Maasheggenlandschap dus, niemandsland. De Duitsers lagen aan de andere kant van de Maas, maar keerden ’s nachts terug om te roven en te plunderen en vonden beschutting dankzij de Maasheggen. Ik ontdekte ook dat in het gebied een aantal bloederige schermutselingen hadden plaatsgehad waarbij de heggen een rol speelden. In februari 1945 bijvoorbeeld crashte er een geallieerde bommenwerper in de weilanden ten oosten van de Veerstraat in Boxmeer. Toen geallieerde patrouilles het wrak naderden, werden ze tot hun verrassing onder vuur genomen door Duitse soldaten die zich verscholen hielden achter de heggen. In de weilanden bleken de Duitsers een heus bruggenhoofd in stand te hebben gehouden.  Een dag later werden tanks ingezet om dat bruggenhoofd te vernietigen. Dat werd een bloedige strijd. Ik heb nog drie of vier andere schermutselingen in het Maasheggenlandschap beschreven in het boek Tot Frontgebied Verklaard.  Eén ervan ging over de aanval op de Bult, de dijk van het stuw- en sluizencomplex in Sambeek. Die werd nog door Duitsers bezet gehouden. Een aanval door de geallieerden bleek buitengewoon riskant omdat de Duitsers alle heggen over een paar honderd meter rondom de Bult hadden gerooid, voor een open schootsveld.

Tientallen soldaten vonden gedurende de bevrijding – Boxmeer en de dorpen in de omgeving lagen een halfjaar in de frontlinie – de dood in de weilanden van het Maasheggenlandschap.

Vorig jaar werd ik gevraagd beroemde fabels te herschrijven en wel zodanig alsof de kleine dierenverhalen op locaties in het Maasheggenlandschap hadden plaatsgehad. Ik hoefde daar niet lang over na te denken en inmiddels kun je op vijftien plekken in het gebied met behulp van qr-codes mij die fabels horen voordragen. Dat had ik als jongetje van tien, op de vlucht voor een boze visser, niet durven dromen. 

De focus ligt altijd op de gevlochte heggen en natuurlijk zijn die een visuele bijzonderheid die je elders in Nederland niet zoveel aantreft. Maar de belangrijkste vormgevers van het gebied zijn niet de heggen, maar de Maas en de boeren. Die twee hebben het gevormd zoals het nu is. Ik hoop dat de rol van beide bij alles wat er de komende jaren nog in het gebied zal worden gerealiseerd zal worden gerespecteerd. 

Deze bijeenkomst staat in tet teken van inspiratie, van ontwikkelingen, van activiteiten waarvoor het Maasheggenlandschap een inspiratiebron kan zijn. Dat daagde mij ook uit. Ik vroeg mij af hoe het Maasheggenlandschap er over pakweg 25 jaar uit zal zien. 

Ik keek in mijn glazen bol en ik zag:

– dat nog meer weilanden en hegpartijen in handen zijn gekomen van particulieren, met   de landgoederen van Marius Grutters en het Boxmeerse Slabox als voorbeeld, dat ze onderhouden worden zoals de boeren dat eeuwenlang hebben gedaan

– dat het gebied desondanks geen reservaat is geworden waar boswachters de dienst uitmaken, maar nog steeds een open gebied is waar passieve recreatie plaatsvindt en waar ook nog een boterham wordt verdiend.

– ik zag dat op de plek waar aan de Veerstraat een betoncentrale is geweest, een bezoekerscentrum is verrezen; daar wordt de geschiedenis van de Maasheggen verteld, net zoals het verhaal van de das en dat van de bever; het bezoekerscentrum, dat Coen van Raaij-centrum zal heten, naar de helaas te vroeg overleden vogelaar die jarenlang bij dag en dauw door de Maasheggen stroopte.

In dat centrum wordt ook het verhaal verteld van de boer, van de cyclische landbouw zoals die eeuwenlang in deze regio is gepleegd. Over hoe de boer ertoe kwam om heggen te gaan vlechten en te onderhouden, om de vruchtbare klei vast te houden. Een centrum waar ook het verhaal wordt verteld van de boeren die níet het voorrecht hadden om op de vette klei te kunnen boeren, die luttele kilometers westwaarts ploeterden op de schrale zandgrond, over hun cyclische bedrijfsvoering van potstallen en mest uitvaren over het land.

– ik zag dat vanaf het bezoekerscentrum een fluisterboot de oude Maasarm opvaart en terwijl de opvarenden zich verlustigen aan de natuur vertelt een deskundige over de vorming van dit bijzondere landschap 

– ik zag dat in het gebied zijn routes uitgezet waar wandelaars en fietsers de oorlogsverhalen kunnen beluisteren uit het Maasheggenlandschap met behulp van qr-codes, vergelijkbaar met die van de fabelroute waar ik het zojuist over had

– ik zag dat er een hechte samenwerking is ontstaan met een sociale tuin die aan de rand van de Maasheggen is opgericht, een tuin zoals Verdeliet in Cuijk

– ik zag dat ook aan de overkant van de Maas op veel plekken de heggen zijn teruggekeerd 

– ik zag dat op de Vortumse en Groeningse bergjes vrijwilligers met steun van lokale restaurants een voedselbos hebben doen ontstaan en dat zeep en jams en sapjes van Maasheggenvruchten en kruidenthee van Janneke Bergholtz en Marlous Weerepas niet meer weg te denken zijn uit de schappen van de lokale winkels 

– ik zag dat de kampioenschappen heggenvlechten een wedstrijd is geworden waar alle dorpen van het Land van Cuijk teams naar afvaardigen en dat er fel gestreden wordt om de gouden hiep in de categorie ‘dorpen’

– ik zag ook, maar misschien gaat mijn fantasie nu met me op de loop, dat op een van de oude Maasarmen jaarlijks de Maasheggenregatta gehouden, een roeiwedstrijd waar de Land van Cuijkse dorpen zich opnieuw met elkaar meten.

En de boer? De boer gaat voort. Misschien is ie in dienst van Staatsbosbeheer of bij een van de eigenaren van de landgoederen; feit is dat ie er net als honderden jaren geleden vee laat grazen en actief en met oog voor de traditie bloemrijke graslanden en bloeiende heggen onderhoudt.

Het wordt vast allemaal heel anders. Maar het kan geen kwaad om te dromen. 

Ik ben zelf ook nog niet klaar met de Maasheggen. Ik werk aan een boekje waarin ik de eerder gememoreerde maasheggenfabels, aangevuld met een tiental nieuwe, rijkelijk geïllustreerd zal publiceren; ook heb ik de synopsis gereed van een heuse thriller die zich in het Maasheggengebied afspeelt. De werktitel is ‘hiep’ en daarmee verklap ik alvast door welk wapen een onfortuinlijke wandelaar door het Maasheggenlandschap een zijn einde komt.

De Maasheggen zijn nog niet van me af.

©2023 Geurt Franzen | WordPress Theme by Superb WordPress Themes