Afl 132 van Sprekend Verleden
De vlag gaat nog net niet halfstok in Cuijk, op 31 mei 1946. Burgemeester Louis Jansen, net aangetreden en van plan om Cuijk op te stoten in de vaart der volkeren, baalt vreselijk. Minister Sicco Mansholt van landbouw heeft besloten dat de lagere rijkslandbouwschool niet in Cuijk komt, maar in Beers. Wat is er misgegaan?
Jansens voorganger, J. van de Mortel, had het voorbereidende werk zo uitstekend verricht. Hij had in 1939 de Noordbrabantse Christelijke Boerenbond (NCB), tot dan de enige organisatie in het katholieke zuiden die landbouwscholen sticht, zover gekregen om zo’n school in Cuijk op te richten. De NCB betaalt mee aan de bouwkosten – een lokaal van 7 bij 8 meter, een grote tuin en een woning voor de directeur, samen zo’n 24.000 gulden – en wijst een directeur aan: A. van Erp uit Kessel.
Dan walst het leger van Hitler op 10 mei 1940 over Nederland heen. De NCB wordt door de nazi’s verboden. De school gaat niet door.
Halverwege de oorlog pikt de nieuwe burgemeester van Cuijk, de NSB’er C. Stakenborg, het idee weer op. Als hij zo’n school zou kunnen bouwen, poetst dat zijn blazoen flink op. Maar in Cuijk, zo zal Louis Jansen na de oorlog verklaren, hebben ze zijn propagandistische motieven door en krijgt de NSB’er geen steun.
Ondertussen ziet burgemeester Toon van Raaij van buurgemeente Beers zijn kans. Van Raaij baalt dat de NCB vlak voor de oorlog voor Cuijk heeft gekozen. Met instemming van de minister van economische zaken sticht hij een landbouwschool in zijn gemeente. Een lokaal heeft hij niet, maar de kerk verhuurt hem een zaaltje. Zo ontstaat in 1943 een openbare rijkslandbouwschool, niet onder het regiem van de christelijke boerenstand, wél in een katholiek zaaltje.
Na de bevrijding herrijst de NCB en probeert de standsorganisatie de touwtjes wat landbouwonderwijs betreft weer in handen te krijgen. In december 1945 berichten ze Jansen dat Cuijk alsnog de school krijgt toegewezen. De NCB ziet ‘Beers’ als een tijdelijk schooltje, gaat er zelfs vanuit dat de schoolbanken, door het rijk betaald, van Beers naar Cuijk gaan. De NCB-secretaris schrijft ook nog dat ze zich in Beers beter aan de feiten hadden kunnen houden. Jansen laat direct in het oude gemeentehuis aan de Markt een zaaltje inrichten voor onderwijs en in Sint Agatha wordt een ruime woning gereedgemaakt voor directeur Van Erp en zijn grote gezin (zeven kinderen).
Dan komt op 31 mei 1946 dat telegram waarin staat dat Mansholt anders heeft beslist. Het rijk trekt het landbouwonderwijs naar zich toe en probeert de macht van de NCB in te dammen. Naar verluidt is er ook een tweestrijd binnen de NCB, zou de voorzitter voor Beers zijn en de secretaris voor Cuijk.
Beers behoudt de rijkslandbouwschool. Jansen lobbyt nog wat, maar vergeefs. Hij concludeert in een brief aan de commissaris der koningin, Jan de Quay, dat Cuijk in de oorlog te principieel is geweest…
Als blijkt dat de overheid een winterlandbouwschool wil vestigen in de regio, ziet Jansen zijn kans schoon. Hij zegt dat Cuijk zijn verzet tegen Beers zal staken als de winterschool wél naar Cuijk komt. Dat krijgt hij dan wel voor elkaar.
Foto: Het raadhuis van Cuijk waarin vlak na de oorlog de landbouwschool zou worden gevestigd.