Daar kwam de zomervloed. Hij tilde de koe uit haar weide in Echt en voerde haar mee op een reisje langs de Maas. Veel hoefde het beest niet te doen, maar goed ook want ze was het zwemmen niet gewend. De stroom was krachtig, ze hoefde alleen maar haar neusgaten boven water te houden. De rest ging vanzelf. Na Roermond, waar de sterke stroom van de Roer zich met die van de Maas mengde, ging het zelfs nog beter. De kracht die tegen haar lendenen duwde werd alleen maar sterker.
Het koebeest passeerde probleemloos de sluizen van Belfeld; ze hoefde zelfs niet te wachten op de sluismeester, die had de deuren al wagenwijd opengezet. In Venlo stonden duizenden mensen op de kade, ze wezen naar het wassende water, riepen ooh en aah, maar niemand zag een koe zwemmen en de koe vond het allemaal best. Stroomafwaarts ging het, misschien wel naar de zee.
Ook de sluizen van Sambeek vormden geen obstakel, ze dreef heel alleen door een brede rivier die het meidoornlandschap onder haar uitwaaierend kleed verborgen hield. Geen doornen die haar flanken bezeerde, ze moest alleen uitwijken voor een koelkast die uit een keuken in Verviers was ontsnapt en haar rakelings passeerde.
In Escharen eindigde haar avontuur. Daar stond wél iemand op te letten langs de waterkant. Brandweerlieden toonden zich krachtiger dan de stroom en trokken haar het water uit. Had ze nou die gele kentekenplaat maar niet in haar oren gehad. Haar nummer werd gecheckt, er werd gebeld en voor ze het wist stond ze weer in de veekar van die boer uit Echt.
Nu staat ze weer te staren over het prikkeldraad. Dáár stroomt Moeder Maas die haar meenam op avontuur. Stiekem hoopt de koe dat het weer heel, heel hard gaat regenen.
Foto: SK Media