Nadat de Boxmeerse kermis in 2014 voor het eerst niet in augustus maar in het laatste weekend van juni was gehouden, was het te vroeg voor conclusies. Over een jaar of vijf kunnen we pas de balans opmaken, zo kon je uit de mond van bestuurders optekenen.
Er klonk wel een voorzichtig positief geluid: die eerste verplaatste kermis had in ieder geval goed gedraaid. Zelfs in Stevensbeek, waar in hetzelfde weekend kermis wordt gehouden – het dorp was woedend geweest toen ze hoorden van de verplaatsing – bleken de druiven in dat eerste jaar minder zuur dan ze hadden verwacht. Van concurrentie was nauwelijks sprake.
Ik heb er de archieven op nageslagen, maar nergens iets gevonden over een officiële evaluatie. Ze zullen gedacht hebben: we horen geen kritiek, dan zal het wel goed zijn. Dat de Boxmeerse kermis, in de categorie ‘middelgroot’, voorjaar 2019 werd uitgeroepen tot de op één na beste kermis van het land zal kermiswethouder Willy Hendriks vast als een bevestiging hebben beschouwd. Dat vorig jaar 87 kermisexploitanten inschreven op 35 standplaatsen lijkt me ook een opsteker van jewelste.
Twee CDA’ers gooien nu de knuppel in het hoenderhok. De kermis moet weer naar augustus. Want ‘het heeft niet het gewenste resultaat gehad’ – wordt niet uitgelegd – en: ‘kinderen hebben eind juni een toetsweek’. We hebben al jaren vakantiespreiding, die toetsweek spreidt volgens mij gewoon mee. Ik vrees dat het CDA met andere argumenten moet komen om de kermiswethouder, niet geheel toevallig van de partij waarvan het CDA bij de verkiezingen in november de meeste concurrentie kan verwachten, een hak te zetten.
De kermis evalueren? Goed plan. Maar wel ná de verkiezingen alstublieft.