Aflevering 124 van Sprekend Verleden
Willem Reichert, zoon van de Sambeekse predikant Andreas Reichert, is in 1809 soldaat in de Hollandse Brigade. Die vecht aan de zijde van het leger van Napoleon mee in de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog. Willem neemt deel aan veldtochten in Spanje en Portugal. Daar geniet hij de twijfelachtige eer in een oorlog betrokken te worden die heel anders is dan men gewend was. Spaanse opstandelingen maken gebruik van technieken die we sindsdien guerilla noemen: geen tegenstanders in gelid op het slagveld, maar groepjes bewapende mannen die soldaten in hinderlagen lokken en doden.
Willem keert na omzwervingen, hij raakt ook nog krijgsgevangen door het Pruisische leger, ongedeerd terug in de warme schoot van zijn familie in Sambeek. In 1814, de Fransen hebben Nederland inmiddels verlaten, kriebelt het bloed opnieuw. Op 8 juli meldt hij zich als vrijwilliger bij het leger van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Een ervaren rot is van harte welkom. Willem wordt aangesteld als sergeant-majoor bij het 17einfanteriebataljon, gelegerd in Willemstad. Hij tekent voor zes jaar.
Dan gaat er iets fout. Is Willem de discipline ontwend? Last van een trauma? Feit is dat hij al na elf dagen wordt gedegradeerd tot sergeant. ‘Ongeschikt voor een hogere functie’, aldus de commandant.
Willem kan de degradatie moeilijk verkroppen. Op 16 september, kort na een bezoek aan zijn ouders, neemt hij de benen naar Goch, waar de familie van zijn vader vandaan komt. Twee gendarmes die tuk zijn op de beloning van 24 gulden arresteren hem en brengen hem terug naar zijn garnizoen. De krijgsraad buigt zich over zijn zaak, maar er is blijkbaar compassie. Er volgt geen straf, wel degradatie: hij wordt teruggezet in de rang van fusilier, een geweer dragende soldaat.
De veteraan kan het moeilijk verkroppen. Nog zes jaar als eenvoudig soldaat dienen? Hij vraagt ontslag, maar dat wordt hem geweigerd. Getekend is getekend. Dan besluit hij opnieuw te deserteren. Op 26 november loopt hij weg en duikt onder bij zijn ouders in Sambeek.
Niet zo slim. Op de avond van 29 januari 1815 kloppen de gerechtsdienaar van Boxmeer, Jan Janssen, en de Sambeekse veldwachter Peter Usener aan bij het ouderlijk huis aan de Dorpsstraat in Sambeek. Vader Andreas ontkent dat hij zijn gedeserteerde zoon onderdak verleent. De twee dienders, geholpen door zes Sambeekse kerels, willen het huis doorzoeken, maar kijken dan in de loop van een geweer. ‘Dit huis wordt niet gevisiteerd’, zegt George Reichert, broer van Willem en eveneens beroepssoldaat.
Pas als de burgemeester van Sambeek erbij wordt gehaald, geeft Andreas toe dat zijn zoon thuis is. Willem komt uit de bedstee gekropen. Andreas grijpt naar zijn geldbuidel en biedt de mannen 25 gulden, in ruil voor Willems vrijlating. Maar de dienaars der wet laten zich niet omkopen.
De krijgsraad veroordeelt Willem tot drie jaar werkstraf. Vanuit de gevangenis in Breda schrijft Willem een ‘ootmoedige’ brief aan koning Willem. Die strijkt over zijn hart. Op 10 juli 1815 wordt Willem vrijgelaten uit het Provoosthuis in Breda. Hij krijgt gratie.
Illustratie: Fuseliers in het Franse leger, tekening van Gustave David. Bron: Nederlands Nationaal Militair Museum, Soesterberg