In een vloek en een zucht was bakkerij Kersten verdwenen. Hap, hap zeiden de kaken van de sloper en weg waren de verweesde gevels. Brood werd er al in tijden niet meer gebakken, wie op Metworstmaandag voor wèrme breudjes aanbelde, bleef al vele jaargangen voor een gesloten deur staan en ook de vraag ‘waor ziede gej d’r enne van?’ klonk alweer jaren geleden voor het laatst vanachter de toonbank.
Gek dat je zelfs gewend kunt raken aan dichtgetimmerde ramen, dat je ze gaat missen als ze er niet meer zijn. Ze hoorden inmiddels tot het straatmeubilair, net zoals het ronkende reclamebord van de makelaar die beloofde dat er gouden paleisjes op die fraaie plek in het centrum van Boxmeer zouden komen.
Nu is alles weg. Op een paar bouwsels na is die hele hoek met de grond gelijkgemaakt en gaapt er een immens gat tussen Steenstraat en sporthal: Het Gat van Boxmeer.
Leegte biedt kansen. Maar vooral nieuwe perspectieven. Vanuit standpunten die er voorheen niet waren, kijk je toch anders naar de gevels die gebleven zijn. Ze schreeuwen ook een tikkeltje harder om aandacht: ‘Kijk eens hoe mooi ik er bijsta nu die ouwe meuk is opgeruimd. Kijk dan, kijk dan naar me!’ Ze roepen allemaal om het hardst.
Leegte is vooral spannend. Vooral omdat je weet dat het tijdelijk is. Het Gat van Boxmeer blijft geen gat, het wordt beetje bij beetje opgevuld. We zullen het zien groeien als een onbekend gewas dat is ingezaaid. We zullen de kiemen tellen als ze boven de grond uitpiepen en bij elke volgende passeergang elkaar aanstoten en wijzen: kijk dan. Net zolang tot het Gat van Boxmeer is gevuld. En dan klinkt het geluid opnieuw, uit een andere hoek. Het kraken van de kaken van de sloper.
Foto: Ed van Alem