Het Cuypersgenootschap, dat zijn naam ontleent aan de grote Limburgse architect Pierre Cuypers, vindt dat het kantoorgebouw van de Genneper Molen tot monument moet worden bestempeld. Met vele anderen vindt het genootschap dat het oude gebouw bewaard moet blijven. Er ligt een plan om het af te breken in ruil voor woningbouw. Omdat de slooplustigen beseffen dat het gevoelig ligt een object te slopen dat tot het industriële erfgoed van Gennep behoort, ligt er ook een plan om het vervolgens ná te bouwen. Maar dan zo dat je er op zijn 21eeeuws in kunt wonen.
Wat weg is, krijg je nooit meer terug. En een kopie wordt een zielloos aftreksel. Dus voordat je de sloper uitnodigt, moet je goed overwegen, en gerust heroverwegen, of een gebouw echt wel moet worden afgebroken. Ik snap dat het genootschap ervoor pleit om zo’n monumentenschildje op de gevel te schroeven. Dan krijgt het een beschermde status.
Ze komen er vast wel uit in Gennep. Daar wonen verstandige mensen.
Het Cuypersgenootschap doet een oproep die mij uit het hart gegrepen is. Een generatie heeft altijd de neiging – ongetwijfeld een aangeboren, collectief gevoel van nostalgie – om dat wat vorige generaties bouwden hoger te waarderen dan wat creatieve tijdgenoten ontwerpen. Dat slaat grote gaten in onze architectuurgeschiedenis. Te gemakkelijk laten we de sloopkogel vallen tegen de gevel van een relatief jong gebouw dat wel degelijk zeggingskracht heeft. Het genootschap waarschuwt voor die valkuil: kijk ook naar wat in de jaren vijftig en zestig, de wederopbouw, is gebouwd.
Feitelijk bouwen we dagelijks aan ons erfgoed. Zonder te beseffen dat de volgende generatie door een heel andere bril naar ons zal kijken.
Foto: Protest tegen afbraak Genneper Molen. Foto: Ed van Alem