Karton, daarmee worden in de kunstwereld kunstwerken ingepakt. Maar het goedkope, handzame en recyclebare materiaal is, zo ontdekten hedendaagse kunstenaars, ook geschikt voor het maken van kunst. Kartonnen sculpturen zijn fragiel en dat symboliseert voor sommigen het leven zelf. Dat geeft het van nature gelaagde materiaal een tweede, symbolische laag mee. De verpakking wordt inhoud.
[Verschenen in de zaterdagbijlage FD Persoonlijk van het Financieele Dagblad van 17 april 2021]
De pandemie houdt ons binnenshuis en dus bestellen we maar raak. Karton gaat vaker door onze handen dan ooit. Immers alles wat aan onze voordeur wordt afgeleverd, of het nu de bestelling bij de webshop is of de maaltijdbox, zit keurig verpakt in karton. Geen wonder dat het verpakkingsmateriaal als gevolg van corona 15 procent duurder is geworden.
Weggooien is zonde, vinden sommige makers van hedendaagse kunst. Tientallen kunstenaars ontdekten, lang voor de pandemie, karton als een bruikbare grondstof voor het creëren van sculpturen. Sommige kunstwerken ontstijgen het formaat van een maquette niet, andere, zoals die van de Franse kunstenares Eva Jospin (1975), krijgen monumentale afmetingen. Maar klein of groot behouden ze allemaal die ene bijzondere eigenschap: het kan gemakkelijk kapot. Gek genoeg is het díe eigenschap, de fragiliteit, de op het oog geringe duurzaamheid, die het materiaal voor sommige kunstenaars zo aantrekkelijk maakt.
Ana Serrano (1983), een Amerikaanse kunstenaar met Mexicaanse roots, zweert bij het gebruik van karton. In het begin van haar carrière was dat noodgedwongen: ze kon zich doodgewoon geen duurdere materialen veroorloven. Critici zeiden haar dat ze karton geen materiaal vonden voor een echte kunstenaar en wezen haar op de breekbaarheid, dat een kunstwerk snel zou vergaan. Dat had een tegenovergesteld effect: dat zullen we nog wel eens zien, dacht de eigenwijze kunstenaar.
Haar kleurrijke sculpturen, vaak overgoten met een Mexicaans sausje, fantasiedorpen zoals het werk Cartonlandia (2018), vertoonden zoveel kwaliteit dat de kritiek al snel verstomde. En Serrano zelf ontdekte dat karton, dat van zichzelf al uit laagjes bestaat, ook een symbolische laag bevat. Ze meent dat karton het lot weerspiegelt van de latino in de VS: noodzakelijk, nuttig en veerkrachtig, maar desondanks niet als volwaardig beschouwd. Wegwerpmateriaal als metafoor voor tweederangsburgers.
De breekbaarheid van karton intrigeerde ook de eveneens in de VS wonende beeldhouwer Warren King (1971). Meer dan vijftig jaar geleden emigreerden zijn grootouders vanuit China naar de Verenigde Staten. In 2010 reisde King naar het geboortedorp van zijn opa en oma, Shaoxing. Hij verbaasde zich erover dat in het dorp nog altijd mensen woonden die verhalen vertelden waarin zijn grootouders figureerden. Dat versterkte een oer-gevoel, een dunne draad van verbondenheid met die Chinezen. Terug in zijn atelier in New York ging hij op zoek naar een uitingsvorm voor dat breekbare gevoel. Hij koos voor het kwetsbare karton, omdat de verbondenheid die hij voelde even fragiel was als dat materiaal. King ‘beeldhouwde’ uit wegwerpkarton de oude bewoners die hij in het dorp had ontmoet en noemde het werk Shaoxing Villagers (2010).
De Brit Chris Gilmour (1973), die in Italië woont en werkt, vindt karton bij uitstek geschikt voor een kunstenaar om te laten zien dat hij een ‘artisanale virtuoos’ is, een zeer vaardige, artistieke ambachtsman. Gilmour bouwt voorwerpen uit het dagelijks leven minutieus na in karton. Modellen van auto’s bijvoorbeeld, zó exact nagemaakt dat je uitgedaagd wordt om het portier te openen. Dat gaat echter niet, dan zou je het kunstwerk kapot maken. Fragiele perfectie, zo noemt Gilmour dat: de schoonheid van een kunstwerk oogt robuust, maar is bij nadere beschouwing breekbaar.
Een kunstenaar die het bijna onmogelijke uit karton weet te halen, is Eva Jospin uit Parijs. Het Noordbrabants Museum in Den Bosch – tijdelijk op slot vanwege de lockdown – heeft dit voorjaar en komende zomer een expositie van het werk van deze bijzondere kunstenaar. Het is voor het eerst dat de Française in Nederland een solo-expositie heeft. Jospin bouwt monumentale sculpturen van karton. Sommige, zoals Cenotaphe (2020), zijn wel tien meter hoog. Dit werk oogt als een grafteken, maar er wordt geen echte dode herdacht. Zowel vorm als inhoud zijn ontsproten aan de fantasie van Jospin, hoewel je niet vreemd zou opkijken als je deze cenotaaf zou aantreffen op het beroemde kerkhof Père-Lachaise in Parijs.
Van afstand zie je alleen aan de kleur dat dit bouwwerk niet uit marmer of ander natuursteen is opgebouwd. Dichterbij ontdek je niet alleen dat het uit kartonnen laagjes bestaat, het grafmonument is ook in verval. De zelfhechtende ranken van een klimopsoort hebben bezitgenomen van het bouwwerk, overal kruipen de guirlandes van de hedera door kieren en spleten. Als je het de rug zou toekeren, van onderhoud zou afzien, weet je dat het over een paar jaar is overwoekerd, weggezakt onder de bladeren en takken, ten prooi gevallen aan het lot zoals ooit de tempels van Maya’s en Azteken in Mexico.
Jospin kiest voor karton omdat het vanwege de breekbaarheid als geen ander materiaal de vergankelijkheid uitdrukt en vergankelijkheid is wat haar intrigeert. Niet het bouwwerk dat vers gestuukt uit de steigers van de aannemer komt heeft haar aandacht, maar het bouwwerk als ruïne. Met haar werk wil ze uitdrukken dat de mens kan bouwen wat hij wil, maar dat de natuur uiteindelijk elk menselijk handelen overwint. Niet verwonderlijk dat ze haar inspiratie zoekt in de Romantiek van de achttiende eeuw, in het verlangen naar de ongerepte staat van mens en natuur, bezongen door filosoof Jean-Jacques Rouseau (1712-1778). De Engelse en Franse landschapstuinen uit de Romantiek, met verrassende watervallen, onvoorspelbare bochten en grotto’s, imaginaire bouwsels die zogenaamd uit de klassieke oudheid stammen, zijn haar ideaal. Het is een imaginair landschap waar ze naar verlangt, dat in haar jeugd werd gevormd toen ze sprookjes las en verhalen hoorde.
Eva Jospin studeerde architectuur, maar stapte over naar de kunstacademie. Haar liefde voor architecturale vormen is echter niet verdwenen, al is het dan dat ze vooral geïntrigeerd is door verzonnen bouwsels. Ook in die werken is de natuur dichtbij. Een werk als Nymphées (2019) laat dat heel goed zien. We zien brutale rotspartijen die doen denken aan de decors van Lord of the Rings met bovenop collonades, pilaarpartijen die herinneren aan de antieke wereld. Kunst en natuur naderen elkaar, maar dat de laatste overwinnen zal, dat zegt ons uiteindelijk het materiaal zelf: karton, een van de meest vergankelijke materialen die de kunstenaar ten dienste staan.
Jospins verlangen weerspiegelt zich, net als de nietigheid van de mens versus de grootsheid van de natuur, heel sterk in het monumentale werk Fôret Palatine (2019-2020). Dat is een reliëf met een omvang van bijna 5,5 bij 7 meter dat in het Noordbrabants Museum staat opgesteld. Je staat oog in oog met een junglewand, een ondoordringbare muur van boomstammen, takken en lianen. Toch is daar een spleet, een kloof die een smalle doorgang belooft te zijn naar een andere wereld. Net als het konijnenhol dat Alice naar Wonderland voert. Welke wereld wacht mij daar? De onbekendheid is aantrekkelijk, maar maakt ook angstig. Achter elke boom kan het gevaar schuilen, een monster, een virus wellicht…
Informatie
Eva Jospin, Paper Tales, in het Noordbrabants Museum te Den Bosch, tot en met 19 september 2021. Vanwege de corona-maatregelen tijdelijk gesloten, maar zodra het kan, gaan de zalen open voor publiek. Een virtuele rondgang langs een deel van de expositie is te zien via de website van het museum: hetnoordbrabantsmuseum.nl
Foto bovenin: Cénotaphe (2020). Hout en karton, 1000 x 340 x 340 cm. Foto: Ludovic Fortin-TIMEDIA. Courtesy Eva Jospin and Galerie Suzanne Tarasieve