In de schaduw van de Martinuskerk in Cuijk verrijst wellicht een Romeinse tempel. Het wordt namaak. Het is, voor zover ik weet, niet bedoeld als een gebedsruimte voor aanhangers van een nieuw leven ingeblazen verdwenen godsdienst uit de klassieke oudheid. U zult er de inwoners van Cuijk niet op de knieën zien gaan voor Venus, Hercules Magusanus of Mercurius Friausius. Van offers zal geen sprake zijn. Dus er wordt geen wijn van de Daalgaard geplengd, er worden geen pizza’s van Domino’s over het altaar uitgestort en evenmin wordt, om Jupiter gunstig te stemmen, een tegenstribbelende koe die nog maar één keer gekalfd heeft, op het voorplein geslacht.
Voor zover ik weet tenminste niet.
De tempel heeft een educatieve en toeristische functie. Het nagemaakte gebedshuis moet ons vertellen hoe de Romeinen, die tweeduizend jaar geleden ons land bezet hielden, leefden. De verhalen die we elkaar met een Romeinse scherf in de hand vertellen, hebben blijkbaar onvoldoende werkingskracht. Men denkt dat de verbeeldingskracht van de moderne mens tekortschiet en geholpen moet worden met tastbare Romeinse zuilen. Van beton, neem ik aan. Italiaans natuursteen is vast te duur.
Tikkeltje vreemd, toch wel. Gebedshuizen van hedendaagse godsdiensten slopen we of geven we een andere bestemming: na Vortum, Vianen en de Valuwe, worden ook die van Sambeek, Vierlingsbeek en ’t Ven ontwijd en omgebouwd. Tegelijk steken we een paar ton in een kerkje van een verdwenen godsdienst. In een tijd waarin sommigen de neus ophalen voor gelovigen die nog wel beesten offeren.
Ik heb er vrede mee. Maar laat onze kindertjes straks wel álles zien. Dus ook die koe die op het voorplein leeg ligt te bloeden.