Aflevering 114 van Sprekend Verleden
Als op 29 mei 1928 de raadsleden van de gemeente Vierlingsbeek zich verzamelen voor de raadsvergadering, is dat niet in het raadhuis, maar in het kantoor van de Boerenleenbank. Burgemeester A.J. Jenniskens opent de vergadering met gebed, om daarna direct te beginnen over de ramp die Vierlingsbeek in de nacht van 20 op 21 mei overviel. Die zondagnacht is het raadhuis aan het Vrijthof, nog maar veertien jaar oud, afgebrand. Een verlies voor de gemeenschap, maar ook voor de ambtenaren, aldus de burgemeester. Met de dag worden de gevolgen duidelijker. Een raadhuis kun je herbouwen, zegt Jenniskens. Maar alle administratieve bescheiden, de archiefstukken, die ook uit historisch oogpunt waardevol zijn, moeten als verloren worden beschouwd. En de burgervader was zo trots op de staat van de administratie.
Het merendeel van de stukken is verbrand, of, zoals de notulenboeken van de gemeenteraad zelf, zwaar beschadigd door vuur of bluswater.
Die zondag werden de inwoners van het dorp rond middernacht ruw uit hun slaap gerukt door de brandklok. De brandweer had het nakijken. Al snel sloegen de vlammen hoog uit het gebouw en was het onmogelijk nog iets te redden uit de vuurzee. Niet alleen het interieur en de administratie vielen ten prooi aan de vlammen. In het gebouw was ook de opslag van de Burgerwacht. De geweren werden verwoest en de munitie ontplofte; het leek wel of er repeteervuur te horen was. Alleen de bovenverdieping van het gebouw was als raadhuis in gebruik. Uit de benedenverdieping, in gebruik door verschillende verenigingen, kon het een en ander gered worden. Zoals de muziekinstrumenten van de fanfare.
Gelukkig was er weinig wind en zo wist de brandweer te voorkomen dat de brand oversloeg naar huizen in de buurt. Alleen het huis van de weduwe Mozes werd beschadigd. Over de oorzaak van de brand is weinig duidelijkheid.
Met de burgemeester is de voltallige raad het eens dat er zo snel mogelijk een nieuw raadhuis moet komen. Het bankgebouw kan wel even dienst doen als kantoor voor de ambtelijke staf, maar niet voor jaren. Er wordt direct opdracht gegeven aan de Vierlingsbeekse architect J. van Weegen om een ontwerp te maken voor een nieuw raadhuis.
Moet het raadhuis op dezelfde plek worden herbouwd? Ja, daar is de raad het wel over eens, zo blijkt tijdens de volgende vergadering, op 27 juni. Het zou mooi zijn als het nieuwe gebouw iets dichter bij de openbare weg zou kunnen komen, maar daarvoor moet van een buurman een stuk grond worden gekocht en die piekert er niet over om te verkopen. Volgende punt op de agenda: het voorstel om 100 meter nieuwe brandslangen aan te schaffen. Geen punt van discussie…
De vaart wordt er ingehouden. Op dinsdag 18 juni 1929 komt de commissaris der koningin naar Vierlingsbeek. Hij krijgt de sleutel en mag het gebouw officieel openen. Mijnheer pastoor is uiteraard ook van de partij. Hij zegent het gebouw in. Die zegen ten spijt, zal ook het nieuwe gebouw niet voor de eeuwigheid blijken te zijn: de oorlog maakt er korte metten mee.
Illustratie: Enkele pagina’s uit het Vierlingsbeekse notulenboek van de raad, door brand en bluswater zwaar beschadigd.