Aflevering 113 van Sprekend Verleden
Herman R.V. Müller (47) is koster van het Waalse kerkgenootschap in Nijmegen en tevens begrafenisondernemer. Het is zaterdag, 20 mei 1911, laat in de middag als Müller naar het station van Nijmegen wordt geroepen. Het is geen gewoon sterfgeval waarmee hij wordt geconfronteerd. Uit de sneltrein uit Aken (D), die om 15.38 uur in Nijmegen had moeten aankomen maar een kwartier vertraging had, wordt een lijk gedragen. Aan de koster de taak om het lichaam te bergen en ervoor te zorgen dat het bij de nabestaanden komt, een familie te Den Haag. Müller brengt het lijk naar het lijkenhuis op de gemeentelijke begraafplaats.
De aangifte van een dode verzorgt de begrafenisondernemer meestal ook. De Hagenees is overleden tijdens de treinreis, zo krijgt Müller te horen. Waar precies? O, ter hoogte van Oeffelt. Nou, dan zal hij op stap moeten. Maar dat wordt dan maandag. Op zondag zal het gemeentehuis dicht zijn en heeft hij als koster wat anders aan zijn hoofd.
Maandag de 22e mei meldt hij zich in Oeffelt, waar hij, samen met veldwachter Willem Zwartkruis aangifte doet van de dood van Johannes Muntz, een 48-jarige, gehuwde stukadoor uit Den Haag. Tijdstip van overlijden: drie uur in de namiddag.
Rond dat tijdstip heeft zich een ernstig drama afgespeeld in de trein die op dat moment door het Land van Cuijk stoomde. Wat er precies is gebeurd, valt moeilijk te achterhalen, maar de kranten durven er twee dagen later wel een beetje over te speculeren. Feit is dat het drama twee hoofdpersonen kent. De ene is de eerdergenoemde Haagse stukadoor, Johannes Muntz. De ander is een ongehuwde dame, ene juffrouw S., van wie men zegt dat ze uit Arnhem komt. Ze schijnt een tijdlang in Londen te hebben gewoond.
De trein was die zaterdagmiddag zojuist station Beugen gepasseerd, toen in een coupé, kort na elkaar, twee schoten te horen waren geweest. Een reiziger uit een andere coupé kwam poolshoogte nemen, schrok hevig van wat hij aantrof en waarschuwde de conducteur. Die liet op zijn beurt direct de trein stoppen. In de coupé trof het treinpersoneel de dame aan, met een bloedende hoofdwond. Naast haar lag het ontzielde lichaam van de stukadoor uit Den Haag, door een revolverschot om het leven gekomen. De revolver lag naast zijn lichaam.
Er zou een heftige woordenwisseling tussen beiden zijn geweest, waarna de man eerst op de vrouw zou hebben geschoten en daarna op zichzelf. Het schot op de dame was gelukkig slechts een schampschot geweest. Volgens haar treinkaartje was ze op weg van Aken naar Den Haag. In het wachthuisje van Kruispunt Beugen wordt ze provisorisch verbonden.
Wat hadden deze moordaanslag, gevolgd door een zelfmoord, met elkaar van doen? Kenden de twee elkaar eigenlijk?
Nadere bijzonderheden ontbreken, schrijft ‘Het Centrum’ op maandag 22 mei 1911. De Alkmaarsche Courant durft wel te speculeren: ‘Het schijnt dat een liefdestwist de oorzaak van dit drama is.’
Op woensdag 24 mei 1911 wordt Johannes Muntz, ‘geliefd echtgenoot en vader’ begraven op begraafplaats Nieuw Eik en Duinen in Den Haag. Van mejuffrouw S. verdwijnt elk spoor.
Bij de foto: Station Kruispunt Beugen. Foto: Gedenkboek NBDS