Ik probeerde me deze week te verplaatsen in een Graafse volksvertegenwoordiger. In een raadslid van één der coalitiepartijen LPG of VVD. Een week eerder, op 17 maart, kreeg ik, even na het ingaan van de avondklok, een volle vuist in mijn gezicht.
Au.
Jarenlang pleitte ik in de raad voor een zelfstandig Grave. We hadden met één zetel meer een krappe meerderheid, maar toch. Het lukte ons elke aanval van de oppositie, elke poging van de vier andere gemeenten in het Land van Cuijk om ons te overtuigen van het tegendeel, elke kritische noot in de pers, alle zachte drang vanuit het provinciehuis te weerstaan. Ik wist, net als de rest van de coalitie, dat ik naar de stem van het volk luisterde, dat het merendeel van de inwoners, zeker die van de oude stad zelf, voor een zelfstandig Grave waren. Tot in de eeuwigheid.
Dan word ik donderdag 18 maart wakker. Knijp in mijn arm en weet dat het geen nare droom was. Het dringt tot me door: 71 procent, bijna driekwart van de stemmers, is voorstander van fusie met de nieuwe gemeente Land van Cuijk.
Au.
De eerste emotie: ik voel me verraden. Heb ik me daarvoor al die jaren uitgesloofd, voor zo’n ondankbaar volk dat me op de valreep in mijn hemd laat staan, dat zich laat inpalmen door de mooie woorden van die schreeuwers uit Cuijk en Boxmeer?
De tweede emotie overvalt me als ik voor de spiegel sta. Schaamte. Het valt me zwaar om te erkennen maar diep in mijn hart wíst ik dat de meeste inwoners, de lui die ik vertegenwoordig in de raad, niet in een geïsoleerde enclave in dit hoekje van Brabant zouden willen achterblijven. Ik wíst het. Maar ik maakte deel uit van de macht. ‘En macht is lekker’, bekende ik tegen mijn spiegelbeeld.
Foto: Arenalokaal.nl