Aflevering 112 van Sprekend Verleden
Het is het derde oorlogsjaar en de Duitse bezetter baalt ervan dat Nederlanders massaal naar Radio Oranje, dat vanuit Londen uitzendt, blijven luisteren. Kort na de Duitse inval verbood de bezetter daarnaar te luisteren. Maar het verbod wordt massaal genegeerd.
Op 13 mei 1943 maakt de bezetter bekend dat iedereen zijn radio moet inleveren. De burgemeesters moeten de inzameling organiseren. Zo maakt de burgemeester van Cuijk bekend dat inwoners van Sint Agatha de toestellen moeten inleveren in de oude school en die van het centrum bij de oude botermijn aan de Maasstraat.
Al snel krijgt de bezetter door dat Nederlanders massaal trucjes uithalen. Er ontstaat een levendige handel in oude radiotoestellen. Menigeen levert zo’n oude bak in en verstopt zijn moderne toestel onder de planken op zolder. Om toch stiekem naar Radio Oranje te kunnen luisteren. Om dat te ontmoedigen, krijgen de burgemeesters de opdracht de radio’s na inlevering te testen. Wie een kapot toestel inlevert, kan bezoek aan huis verwachten. Elk draadje en elke transistor wordt gouden handel: iedereen probeert dat oude bakkie weer aan de praat te krijgen.
De bezetter verzint nóg een maatregel. Sinds 1937 houden radiohandelaren een register bij van het Centraal Bureau tot Bescherming van de Radiohandel (CeBuBeRa). Daarop staat wie wanneer welke radio heeft gekocht. De burgemeesters in het Land van Cuijk ontvangen op 8 juni 1943 een vertrouwelijke brief van de Gewestelijke Politiepresident te Eindhoven. Zij moeten de volgende dag, precies om 9 uur ’s morgens, bij alle radiohandelaren in hun gemeente die registers laten ophalen. Zodat de bezetter precies weet wie een modern radiotoestel in huis heeft.
Op de ochtend van woensdag 9 juni 1943, om precies 9 uur, staan twee Cuijkse rijksveldwachters, Antonius Janssen en Gerardus van Haren, aan de deur bij radiohandelaar Eltink. Wat een pech. Laat Eltink nou net in maart, bij de grote voorjaarsschoonmaak, die registers hebben weggegooid! Ze gaan door naar de Molenstraat, waar radiohandelaar Smulders woont. Tja. Die is het register kwijt sinds de brand van overbuurman Werten. Toen die meubelfabriek in de fik stond, heeft Smulders in alle haast zijn papieren in veiligheid gebracht. Toen ie later alles weer terughaalde, heeft hij schoon schip gemaakt. De veldwachters gaan nog drie adressen af, maar ook daar vissen ze achter het net.
In Haps hetzelfde verhaal. Veldwachter Willem Kleijn bezoekt radiohandelaren Peeters-Weem en Van Langen. De eerste heeft het register twee jaar eerder verbrand, de tweede ook. Van Langen herinnert de veldwachter eraan dat radio’s verkopen al een tijdje niet meer mag. Daarom had hij het register weggedaan.
In Mill brengt marechaussée Peter van Dijk de radiohandelaren een bezoek. Bij Johanna Jacobs heeft hij succes, zij heeft nog een lijstje liggen. Maar op de vijf andere adressen die hij bezoekt, krijgt hij nul op het rekest. De één heeft de achterkant, vanwege papierschaarste, als kladpapier gebruikt, de ander heeft er een tijd geleden de kachel mee aangemaakt… De politieambtenaren zetten zich ijverig aan hun processen-verbaal. En ’s avonds ruist op vele zolders in Haps, Mill en Cuijk de openingstune van Radio Oranje.
Bij de foto: Samen luisteren naar Radio Oranje. Foto: S. Engel/Noord-Hollands Archief