Aflevering 111 van Sprekend Verleden
De vergadering van de Gennepse gemeenteraad op 28 juni 1921 verloopt zoals iedereen het al twee jaar gewend is: het is ‘Rooie Hanna’ tegen de rest, één vrouw tegen zeven mannen (zes raadsleden en een burgemeester). Hanna, Johanna Hendriks-Buiteman (37) is het gewend. Het enige en eerste vrouwelijke raadslid van Gennep, van socialistische huize, vandaar haar bijnaam, laat zich ook vandaag de mond niet snoeren.
Eén van haar stokpaardjes is de openbare hygiëne in het stadje. Rooie Hanna ergert zich aan het feit dat haar mannelijke plaatsgenoten overal in het stadje wildplassen. ‘Mannen en jongens maken op ongemanierde manier als het ware de hele gemeente tot één publieke waterplaats’, zegt ze. ‘Die moesten eens een greintje fatsoen leren.’
Haar partij, de S.D.A.P., vraagt aan de gemeente om op twee plekken een openbare waterplaats (urinoir) te realiseren. Bij voorkeur één op de Markt en één halverwege het spoor.
Burgemeester Wilhelmus Wolters vindt die urinoirs volstrekt overbodig. Blijkbaar kent hij zijn pappenheimers. Hij zegt geen verbetering te verwachten, dat de Gennepse jongens en mannen bij aandrang gewoon zullen blijven plassen tegen de eerste de beste boom of gevel. Daar komt bij: die waterplaatsen gaan stinken. Hij weet nu al dat omwonenden bij de gemeente zullen aankloppen en om schoonmaak gaan vragen.
Raadslid Hendriks verdedigt het plan met vuur. Ook wethouder Geurts verwacht niet dat urinoirs het fatsoen van de inwoners zal verbeteren. Daar zijn de andere mannen het mee eens en dus moet Rooie Hanna, voor de zoveelste keer, er zich bij neerleggen dat ze een roepende in de woestijn blijft.
Even later botst ze weer met de heren. Ze wil dat er een pomp op het schoolplein komt, zodat de kinderen hun handen kunnen wassen en schoon water kunnen drinken. Ook dat vindt de raad overbodig. Al was het maar omdat de school toch een keer tegen de vlakte gaat. Opnieuw reageert Rooie Hanna heftig. Die pomp kan dan ook gebruikt worden voor het schoonmaken van de toiletten op school. Ze heeft al vaker erop gewezen dat die vreselijk smerig zijn, dat ze een verpestende stank verspreiden. Vanuit hygiënisch oogpunt, voor zowel de kinderen als de leraren, zou een pomp een grote verbetering zijn.
De heren laten haar uitrazen. Maar vervolgens verwijzen ze ook dit voorstel naar de prullenbak. Hanna: ‘Ik begrijp niet dat de raad zo dom kan zijn!’
In totaal zal mevrouw Hanna Hendriks-Buiteman zes jaar deel uitmaken van de Gennepse raad. Ze komt op voor de arbeiders en hun gezinnen, voor de onderwijzers van wie ze vindt dat ze onderbetaald worden. Ze maakt zich zorgen over het grote alcoholmisbruik, stelt meermalen dat ‘Schiedam’ (de jeneverstokerij) gesloten moet worden en maakt zich zelfs in de Gennepse gemeenteraad boos over het feit dat koningin Wilhelmina loonsverhoging krijgt.
In 1926 wordt haar man Johan, die als metaaldraaier werkt bij de NBDS, de spoormaatschappij die de Duitse Lijn exploiteert, overgeplaatst naar Tilburg. Het echtpaar, met dochter Greetje, verhuist en Hanna zegt haar raadslidmaatschap op. De rust keert weer in de Gennepse gemeenteraad.
Bij de foto: De gemeenteraad van Gennep, met Hanna Hendriks-Buiteman, poseert voor het raadhuis.