Mooi dat een kopstuk uit het rumoerige Den Haag het rustieke Vortum-Mullem heeft weten te vinden. In de voormalige kerk, door de inwoners met vereende krachten omgebouwd tot dorpshuis, kwam Wopke Hoekstra’s mini-verkiezingskaravaan zieltjes winnen.
De CDA-lijsttrekker had er natuurlijk voor kunnen kiezen om grotere plaatsen aan te doen. Hij had in de Boxmeerse Steenstraat kunnen gaan flyeren. Dan had hij meer potentiële kiezers ontmoet dan bij dat kopje koffie op een maandag in MFA Knillus. De lijsttrekker van een andere partij deed dat zondag wel. Die lijsttrekker, die ook wel bekendstaand als handenschudder in coronatijd, ontkenner van klimaatverandering, pleitbezorger van een roomwit Europa, politicus die geen vluchtelingen meer wil toelaten, uitgezonderd blanke boeren uit Zuid-Afrika (!), die paljas deelde zondag flyers uit in Boxmeer. Op het randje. Zo’n handenschudder deelt met zijn folders behalve een bedenkelijk gedachtegoed ook allerlei onzichtbare infecties uit.
Wopke niet. Anders dan in Friesland, waar hij een scheve schaats reed, was de CDA-leider in Vortum-Mullem niet op foutjes te betrappen. Wel op aanmatigend gedrag.
Bij zijn afscheid had hij een advies voor de aanstaande fusiegemeente. Het Land van Cuijk moet wethouders krijgen die geen bureaucraten zijn, maar ‘zelf met de poten in de modder en met de voeten in de klei hebben gestaan’. Dat politici de stijlfiguur van de tautologie omarmen zijn we gewend. Maar waaraan ontleent deze kandidaat-premier de superioriteit om te bepalen aan welke functie-eisen onze wethouders moeten voldoen? Bij het Scheepvaartmuseum of bij Shell heeft hij vast de nodige voetstappen achtergelaten. Maar niet in de klei.
Foto: Ed van Alem