Twee kwesties houden in Gennep de gemoederen bezig. Ogenschijnlijk hebben ze niets met elkaar te maken, geld speelt slechts een bijrol. Was dit een middeleeuws zinnespel, dan werd de hoofdrol gespeeld door een allegorisch personage. Misschien heette die Vertrouwen. Of: Participatie.
Allereerst is daar de Martinustoren. Staart sinds de oorlog zonder middenschip verweesd over de Niers. Is getransformeerd in een mini-museum, dat, dankzij vrijwilligers, de geschiedenis van het stadje vertelt. Kunstenaar Richard Smeets maakte een ontwerp voor een glas-in-loodraam. Gemeente vindt het prachtig. Mondriaanfonds ook. Beide betalen de helft. Iedereen blij dus. Behalve de vrijwilligers. Die vinden dat het kunstwerk op een andere etage hoort. Gedonder. De vrijwilligers: ‘We voelen ons een beetje overrompeld’.
Dan is er het hospice. Vrijwilligers bereiden het al tien jaar voor. Maar nu het opvanghuis open kan, trapt de gemeente op de rem. Want er moet garantie worden verstrekt voor de eerste jaren. Anderhalve ton. Hoofdvraag: worden die bedden wel gevuld? Een vraag die misschien te laat wordt gesteld.
De vrijwilligers reageren kort en krachtig: ‘Een lage streek.’
Geen idee wie gelijk heeft. Ik zie alleen een overeenkomst: in beide gevallen ontstaat pas aan het eind van het proces een conflict dat zo essentieel is dat beide initiatieven alsnog niet door dreigen te gaan. Wat is er aan de hand? Heeft de gemeente de rol van de vrijwilliger onderschat en de vrijwilliger de zijne óverschat? Of, als we de metafoor van het toneelspel doortrekken: betekent participatie dat de vrijwilliger alleen tijdens de repetities een rol mag spelen en bij de première achter de coulissen verdwijnt?