Aflevering 99 van Sprekend Verleden
Misschien zag burgemeester Goossens van Oploo c.a. ze zelf hangen toen hij uit het raam keek van het gemeentehuis in Sint Anthonis, op deze donderdag, 3 juni 1943. Aan twee bomen bij de kerk hangen plakkaten. Als hij ze leest, huivert hij: de tekst is opruiend. De burgemeester, die in deze oorlogsjaren de kalmte wil bewaren in de kleine plattelandsgemeente, wil geen problemen. Of hij het eens is met wat er op die plakkaten staat, daar gaat het niet om. Dat ze tegen de Duitse bezettingsmacht zijn gericht, dát is van belang. Dat geeft alleen maar ellende.
Nog geen maand geleden, begin mei, was de melkstaking. Gelukkig deed het personeel van de zuivelfabriek niet mee aan de grote staking die Nederland overspoelde. Wel hadden boeren die twee dagen geweigerd melk in te leveren. Anders dan bijvoorbeeld in Mill, waren er geen represailles geweest. In Mill zijn vijf mannen opgepakt en naar het concentratiekamp in Vught gestuurd. Die hebben de nodige ontberingen doorstaan. Zijn gemeente is met de schrik vrijgekomen, beseft Goossens.
Hij waarschuwt de plaatselijke politieman, Frans Schelfaut, en die stelt een onderzoek in. Nog dezelfde dag stuurt Schelfaut een rapport naar zijn commandant in Boxmeer, G. L. Driessen, en een kopie naar de burgemeester. Hij schrijft dat hij ‘onverwijld’ naar de plek des onheils is gegaan. Het plakkaat is een oproep aan Nederlandse militairen om zich niet bij de Duitse bezetter te melden. Op 29 april heeft generaal Christiansen, ‘Wehrmachtsbefehlshaber’, bekendgemaakt dat alle Nederlandse ex-krijgsgevangenen, de militairen die op of rond 10 mei 1940 krijgsgevangen zijn gemaakt en daarna weer zijn vrijgelaten, zich weer moeten melden. Ze worden aan het werk gezet in Duitsland. Duitsland heeft alle eigen arbeiders nodig aan het front en de Nederlandse ex-krijgsgevangenen moeten hen vervangen. Er is ook een andere reden: komt er een invasie van geallieerden, dan kunnen die ex-militairen zich niet bij hen of het verzet aansluiten. Kortom, ze moeten weg. Het besluit van Christiansen leidde op 29 april tot de melkstaking.
Juist op het moment dat Schelfaut één van de twee plakkaten van een boom rukt, ziet hij een zwart uniform naderen. Het is een Nederlandse SS’er, die, voordat Schelfaut er erg in heeft, het tweede plakkaat van de andere boom scheurt. ‘Nu hebben wij er allebei één’, zegt de SS’er. Schelfaut herkent hem. Het is Piet R. uit Boxmeer. Schelfaut laat het zo. Met SS’ers valt niet te spotten.
De marechaussee doet navraag. Niemand heeft gezien dat de papieren werden opgehangen. Wel is een ‘onbekende persoon’ op de Brink gezien, die donderdagochtend. Hij kwam op de fiets uit de richting van Gemert, hield zich verdacht op rond de kerk en verdween later in dezelfde richting. Schelfaut kijkt ook nog bij de kerken in Ledeacker en Oploo. Daar hangt niets.
De burgemeester kan tevreden zijn met Schelfauts rapport. Hij heeft direct opgetreden en de dader komt zo goed als zeker ‘van buiten’. Meer dan een kleine rimpeling in de overigens kalme vijver zal het illegale pamflet niet zijn.
Bij de foto: Illegaal manifest verspreid door het Nederlands verzet in 1943 tegen de tewerkstelling van Nederlandse ex-krijgsgevangenen. Foto: NIOD