Meidenvenijn: prachtig woord. Moet een dichter zijn die het verzonnen heeft, met dat fraaie binnenrijm. En wat jammer dat het bestaat.
Het is een modern woord voor pesten op die typische meidenmanier: beetje stiekem en achterbaks, uitsluiten, voor schut zetten op social media. En het gaat altijd om hoe je eruitziet: te dik, te dun of het verkeerde merkteken in je truitje.
Op het Merletcollege in Mill proberen ze er wat aan te doen. Met behulp van een heus anti-pestprogramma. Alle lof, natuurlijk. Elke poging om te voorkomen dat een meisje de vernieling in wordt geholpen is te waarderen. Maar dit anti-pestprogramma is niet het eerste en het zal niet het laatste zijn, vrees ik.
Ik las dat volgens een deskundige jongens ánders pesten: schoppen, slaan en schelden. Klopt niet helemaal. Want uitsluiten, roddelen, achter de rug om uitlachen, het brekebeentje als laatste kiezen voor je voetbalteam, jawel dat deden wij ook. Ik geef het met schaamrood op de kaken toe. Behoorde godzijdank niet tot de gepesten en tot de aanstichters evenmin. Maar misschien is die andere categorie wel erger: de meejoelers aan de zijlijn, die het allemaal laten gebeuren, het vertikken om in te grijpen. Zíj zijn immers degenen die het nare spel kunnen beëindigen. Wat zijn aanvoerders zonder aanhang?
Ik herinner me het dikke jongetje bij scouting dat bij elk spel dat we speelden het laatste was. De knul die uit een andere landstreek kwam. Diens tongval alleen al was genoeg om hem continu voor de gek te houden, zijn rode haren en sproeten waren een bonus. De bleke jongen met de smalle schouders en een meisjesstem. Het was puur pesten. Pijnlijk van zichzelf, dat kan een mooi woord niet verbloemen.