Net als in Revolutionary Road voert Richard Yates (1927-1992) in Cold Spring Harbor – kort geleden in Nederland verschenen – een Amerikaanse jongeman op met grote ambities. In het knap verfilmde Revolutionary Road is het Frank Weeler die zijn kantoorbaan ooit zal verruilen voor een avontuur in Europa, een enkeltje Parijs. In Cold Spring Harbor is het Evan Shepards die elk moment zijn baan in de fabriek zal opgeven om met een technische studie te beginnen. Nee, beide mannen blijven uiteindelijk gevangenen van hun zelfgekozen sleur. Beider ambities blijken uiteindelijk meer gevoed door druk van buiten – respectievelijk een echtgenote en een vader – dan door innerlijke drang. Ach ja, die Amerikaanse droom. Ik geloof niet dat ooit een schrijver die mythe vakkundiger heeft ontmaskerd. Misschien is Yates daardoor wel in het vergeethoekje geraakt: mythes zijn immers de fundamenten waar het land van de onbegrensde mogelijkheden op is gebouwd. Yates weet een toon te vinden die moeilijk te omschrijven is. Zo eigen, zo treurigmakend enĀ fascinerend tegelijk. Vanaf de eerste zin is de lezer deelgenoot van de schrijver. Samen met Yates kijk je ademloos toe hoe zijn personages zichzelf de nek omdraaien. Wij twee weten allang dat die levensechte protectionisten het niet gaan redden met elkaar. Dit is literatuur van grote klasse. Zo goed, dat je de slordige bezorging door de Arbeiderspers – typefouten – voor lief neemt.