Snotneus, keelpijn, hoest, dan weet je het wel. Waar ik in pre-coronatijd een ritje maakte naar de drogist voor een nieuwe Vicks-inhaler, hoestbonbons en tissues, werd het nu een ritje naar de teststraat.
Het was met enige aarzeling dat ik me aanmeldde via de corona-app. Een vriend was onlangs nog van Boxmeer naar de teststraat in Wageningen gedirigeerd. Poeh, helemaal naar Wageningen voor wat waarschijnlijk een verkoudheid zou blijken te zijn…
Ik had geluk. De teststraat in Cuijk was net geopend. Ik kon de volgende ochtend, dat was vrijdag, meteen terecht en wel om 8.42 uur. Jawel, het stond er echt, acht uur tweeënveertig. Een militaire operatie, dacht ik meteen, toen ik dat exacte tijdstip zag. Mocht niet te laat komen, maar ook niet te vroeg. Poeh. Stress. Voelde ineens mijn keel niet meer.
Ik ging natuurlijk te vroeg van huis. Je zult op de Oeffeltseweg maar achter een maiskneusmachine komen te rijden. Was dus al om half negen in Cuijk en reed tegen de klok in rondjes op de parkeerplaats van Jan Linders.
Om acht uur tweeënveertig gleed ik de hal van de voormalige Formido in. Ach, het stelt niets voor. Voordat ik er erg in had, had ik ‘aa’ gezegd tegen een slecht verstaanbare astronaut die met een XXL-wattenstaaf in mijn keel pulkte. Gevolgd door een tweede staaf, die dieptes in mijn neus ontdekte waarvan ik het bestaan nooit heb vermoed.
Een militaire operatie inderdaad. Met jeuk in mijn neus reed ik naar huis, in de wetenschap dat ik een paar dagen in quarantaine zou zitten, in afwachting van de uitslag. Stiekem verheugde ik me op de rust. Maar helaas. ’s Avonds om zes uur had ik de uitslag al. Negatief. Opgelucht natuurlijk. Maar de keelpijn was terug.
Foto: Ed van Alem