Aflevering 86 van Sprekend Verleden.
Als nazi-Duitsland in mei 1940 Nederland binnenvalt, belanden de bijna duizend burgemeesters in een spagaat. De bezetter kondigt de ene na de andere maatregel af en eist dat de lokale bestuurders die zonder morren uitvoeren. Van sommige bevelen zijn de gevolgen beperkt. Dat de inwoners hun radio’s moeten inleveren, is lastig, maar belast het geweten van de burgemeester niet ernstig. Anti-joodse maatregelen echter wel.
De burgemeester die bevelen weigert, weet dat hij wordt opgevolgd door een NSB’er die wél trouw aan de nazi’s is. Met nadelige gevolgen voor zijn inwoners. Veel burgemeesters blijven zolang mogelijk op hun post en balanceren op een uiterst dun koord.
Tot die groep behoort ook Herman van Hulten (1855-1979). In 1941 is hij burgemeester van zowel de gemeente Haps als Beugen en Rijkevoort. In dat jaar besluit de bezetter dat alle politieke partijen worden verboden, uitgezonderd de Duitsvriendelijke NSB. Het is het officiële einde van de democratie.
De nazi’s zien erop toe dat de opheffing efficiënt gebeurt. Een Nederlandse advocaat, dr. Maximiliaan Franssen, wordt aangesteld als liquidateur. Hij zal de opheffing van de Roomsch-Katholieke Staatspartij (RKSP) begeleiden.
Franssen kwijt zich uitstekend van zijn verraderlijke taak. Hij beperkt zich niet tot het hoofdkantoor en de leidende figuren van de partij. Tot in de kleinste hoeken van het land speurt hij lokale afdelingen op. De RKSP elimineren is niet het enige doel, ook al het geld dat in de partij rondgaat wil Franssen hebben.
Zowel Beugen als Rijkevoort kent een RKSP-afdeling. Burgemeester Van Hulten krijgt, als hoofd van de plaatselijke politie, de opdracht alle goederen én de geldkistjes en spaarbankboekjes in te vorderen. Of Van Hulten er moeite mee heeft, is niet bekend. Feit is dat hij zich efficiënt van zijn taak kwijt, zo blijkt uit de proces-verbalen die hij heeft opgemaakt.
Op 12 juli 1941, tegen zes uur ’s avonds, bezoekt Van Hulten G. van de Pas in Rijkevoort, voorzitter van de plaatselijke afdeling. Hij neemt ledenlijsten in beslag, brochures en reglementen én de inhoud van het geldkistje, een schamele 4,55 gulden. Dan gaat hij door naar Beugen, naar de woning van A. Daniëls. Ook daar krijgt hij papieren en geld overhandigd. De Beugense afdeling zit beter in de slappe was. Daniëls overhandigt de burgemeester 25,05 gulden én een spaarbankboekje ter waarde van 49,64 gulden.
Van Hulten stuurt alle in beslag genomen stukken, het geld en het spaarbankboekje naar dr. M.H.H. Franssen in Den Haag.
In de zomer van 1944 houdt Van Hulten het voor gezien. Hij duikt met zijn gezin onder. Op maandag 30 oktober 1941, Haps is inmiddels bevrijd, wordt de burgemeester weer hartelijk opgenomen in de schoot van zijn gemeente.
Franssen belandt na de oorlog, vanwege zijn pro-Duitse activiteiten, in de Scheveningse gevangenis. Dan wordt ook bekend dat hij als kapitein in het Nederlandse leger, in mei 1940, een bedenkelijke rol heeft gespeeld bij de Slag om de Grebbeberg. Wat hij overigens in alle toonaarden ontkent.
Bij de foto: Twee affiches van de Roomsch-Katholieke Staatspartij, uit 1922 (links) en 1937. Bron: Katholiek Documentatie Centrum
Geraadpleegde bronnen:
- archief gemeentebestuur Beugen en Rijkevoort (BHIC)
- niod.nl
- grebbeberg.nl
- wikipedia.nl
- Peter Romijn, Burgemeesters in oorlogstijd. Besturen onder Duitse bezetting. Boom Amsterdam, 2006
- Rien van den Brand, Haps en het Land van Cuijk, Van prehistorie tot 21e eeuw, 2009