Aflevering 85 van Sprekend Verleden
In Gennep kijken ze er niet meer van op. Moutfabriek Aurora staat in de hens. Alweer? Het is woensdagavond, 17 februari 1937, als rond zes uur de brandklok wordt geluid. Het nieuws verspreidt zich sneller dan het vuur zelf: ‘de moutfabriek staat weer in brand.’
Het is dus niet de eerste keer dat de vlammen uit de fabriek aan de Heijenseweg slaan. De tweede keer? Nee, de teller staat op vijf. En dat in een tijdsbestek van twaalf jaar. In 1925 brandde het voor het eerst in de fabriek, gevolgd door branden in 1928, 1931 en 1934. Geen wonder dat de Gennepenaar er niet meer van opkijkt.
De vrijwillige brandweer kan weinig uitrichten, er schijnt niet genoeg bluswater voorhanden te zijn. De fabriek is een grote uitdaging voor brandweerlui. Een hoog gebouw van verschillende verdiepingen en je moet er de weg maar weten. Hier staan machines, dáár ligt gerst opgestapeld die onlangs is aangevoerd, heel veel houtwerk en een dak van mastiek. Zie daar met weinig middelen maar eens adequaat te blussen. Alleen van boven komt hulp: het regent pijpenstelen. Maar dat kan niet verhoeden dat ook dit keer de moutfabriek zo’n beetje volledig uitbrandt. Alleen de gevels staan de volgende dag nog overeind.
In de hoofden van de burgers van het stadje kiemt een gedachte: heeft de eigenaar, Franz Beckers, het goed verzekerde object zelf in brand gestoken? En waarom was hij, terwijl hij naast de fabriek woont, niet de eerste die de brand meldde? Was dat eerdere keren ook al niet het geval? Ook de politie is wantrouwend. Wachtmeester Janssen van de marechaussee is snel ter plaatse. Terwijl her en der de vlammen hoog oplaaien, ontdekt hij zaken die vraagtekens oproepen. Op de vijfde etage zijn twee verschillende brandhaarden die niet met elkaar in verband gebracht kunnen worden. Een verdieping lager wordt belastend materiaal gevonden: poetskatoen en papier dat heeft gebrand en afgestreken lucifers.
‘Vadje’ Beckers, zoals de tot Nederlander genaturaliseerde Franz Beckers in de volksmond wordt genoemd, zal die nacht in de cel doorbrengen. Tot zijn grote verbazing. Ieder denkt er het zijne van. Maar veel Gennepenaren hebben met de fabrieksbaas te doen als hij later die avond, ‘op zijn pantoffels, gekleed in een sober colbertcostuum’, aldus een krant, wordt afgevoerd.
De volgende dag komt de officier van justitie uit Den Bosch om de situatie in ogenschouw te nemen. Enkele dagen later wordt Franz Beckers vrijgelaten. Het openbaar ministerie vindt dat er te weinig bewijs is om de directeur voor het gerecht te dagen.
De kranten berichten gretig over de brand in het Niersstadje. Niet alleen omdat het de vijfde keer in korte tijd is of omdat de eigenaar van brandstichting wordt verdacht, maar ook omdat Franz Beckers bekendheid heeft verworven. Hij was namelijk degene die in 1934 een 21 meter hoge installatie in elkaar knutselde waarmee naar de goudschat van de Lutine kon worden gehengeld. Dat schip was in 1799 bij Terschelling vergaan, met een buik vol goud. Maar ook toen was Beckers onfortuinlijk: goud werd niet gevonden. Alleen wrakhout en een kanon.
Bij de foto: Moutfabriek Aurora in Gennep na de brand op 17 februari 1937. Foto uit het Twentsch Dagblad Tubantia en Enschedesche Courant van 19 februari 1937.
Geraadpleegde bronnen:
- Twentsch Dagblad Tubantia en Enschedesche Courant van 19 februari 1937
- Lutine: de spannendste Nederlandse goudjacht ooit, Martin Hendriksma, De Geus, 2013