Ik las over de populariteit van het Pieterpad. Veel Nederlanders vierden vanwege corona vakantie in eigen land en trokken de wandelschoenen aan.
Onze terrassen en B&B’s deden goede zaken want het langeafstandswandelpad voert de vreemdeling ook door onze regio. Bij de Diepen in Milsbeek komt de wandelaar ons mooie gebied binnen. Hij wordt dwars door Gennep geleid, geniet van het uitzicht op de Afferdense Maasduinen en belandt via het pontje bij Sambeek in de Maasheggen. Misschien steekt hij een kaarsje aan in de kapel in de Smakt. Daarna slokken de Geijsterse bossen hem op.
Ik durf te zeggen dat dit stuk, tussen Groesbeek en Holthees, tot de aantrekkelijkste behoort. Klinkt chauvinistisch, maar ik heb nu 412 van de 492 kilometer afgelegd en nergens trof ik op zo’n relatief kort deel zoveel verschillende landschappen aan. Van heuvels tot hei, van heggen- tot rivierlandschap en van kerk- tot veldslaghistorie.
Hoe mooi ook, een pad wordt alleen populair als het gedegen is uitgezet. Of je nu de stickers op paaltjes volgt, de routebeschrijving gebruikt of de kaart leest, het gaat zelden fout.
Van de zomer liep ik een lange ronde om Zeist, gemaakt door een particulier. Ik had mijn twijfels, maar de route bleek perfect. Zelfs bij twijfelpunten gaf de maker aanwijzingen: ‘Rechts van je een drooggevallen beek.’ Hij wist zelfs dat het niet geregend had.
Enkele dagen daarna liep ik een officiële wandeling van Natuurmonumenten. Ik had geen enkele twijfel. Ik had immers een kaart én een app. Na een halfuur was ik drie keer verkeerd gelopen, na een uur stond ik te janken tegen een holle boom. Gelukkig had ik Google Maps. Anders liep ik nu nog te dwalen tussen Schinnen en Puth.