Aflevering 79 van Sprekend Verleden
Je moet de goden niet verzoeken. Misschien had Peter Wagemans uit Beers er beter aan gedaan dat verlichte bord níet aan zijn molen te hangen. Dat was op zondag 23 augustus 1931. Het hele dorp was versierd. Zijn collega Van Riet, van molen ‘De Hoop’ aan de Verlengde Molenstraat, had de nationale driekleur aan de romp gehangen. Wagemans, eigenaar van stellingmolen ‘Nooit Gedacht’, middenin het dorp, kon beter. Hij had de fraaie leus ‘Berna et Lucerna’ aan de wieken aangebracht. Een opschrift dat volgens weekblad De Echo moest worden vertaald als ‘Berne licht als een fakkel’.
De versieringen waren ter meerdere eer en glorie van hun plaatsgenoot, Hyacinth Pijnappels, van de Abdij van Berne van Heeswijk. Die droeg op die bewuste zondag zijn eerste plechtige Heilige Mis op in de Beerse parochiekerk.
Branden als een fakkel, dat zal de molen vijf jaar later zélf doen. Het vuur bovenin de molen op de hoek van Grotestraat en Molenstraat werpt al grillige schaduwen over het dorp, als rond half één in de nacht van donderdag 7 op vrijdag 8 mei 1936 de fik wordt ontdekt. De brandweer kan weinig uitrichten. De molen brandt volledig uit, net zoals het ernaast gelegen pakhuis, gevuld met graan, erwten en kunstmest. De vonkenregen bedreigt ook panden in de buurt. Zelfs wasgoed dat 50 meter verderop aan de lijn hangt, vat vlam. De oorzaak van de brand is onbekend, zo schrijft veldwachter Peter Nolten in zijn proces-verbaal. De schade bedraagt tussen de 15 en 20 duizend gulden. Gelukkig is de molen verzekerd.
De veldwachter merkt die nacht dat de Beerse brandweer de grote brand niet alleen klaren kan. Daarom waarschuwt hij de brandweer van Mill, die snel ter plaatse is. De kranten die verslag doen van het drama, melden dat de Millse vrijwilligers weinig tegen de vuurzee konden uitrichten. Maar dat bericht valt niet goed in Mill.
De spuitgasten protesteren en De Echo komt met een rectificatie. De Millse brandlieden hebben wel degelijk erger kunnen voorkomen. ‘Aan haar toch is het goeddeels te danken, dat woonhuis, schuur en machinekamer van den heer Wagemans niet zijn afgebrand. Door nat houden werden tevens de aan de overzijde van de weg gelegen woningen behouden, terwijl tusschen de panden een houtmijt, die vlam had gevat, gebluscht werd’, aldus De Echo. Zo komen de buren, herbergier Johannes Nuyen en de weduwe J. Keijzers, met de schrik vrij.
Allemaal goed en wel, maar op het gemeentehuis van Beers belandt toch een rekening. Het gemeentebestuur van Mill en Sint Hubert declareert de uitruk van de Millse vrijwilligers. Beers mag 117 gulden overmaken.
Burgemeester Gerard van Lith betaalt zonder morren. Maar het is crisis en de gemeentekas van Beers is niet van elastiek. Dus gooit hij een visje uit bij de verzekeringsmaatschappij van Nuyens en Keijzers. Wil die niet een deel van de kosten op zich nemen? Zonder de inzet van Mill had de Onderlinge Brandverzekerings-Maatschappij van den Noordbrabantschen Christelyken Boerenbond te Tilburg immers diep in de buidel moeten tasten. Het antwoord van de maatschappij is niet bewaard gebleven. Maar wij kunnen het wel raden…
Bij de foto: Molen ‘Nooit Gedacht’ in betere tijden. Foto uit: Kees Wijnhoven, ‘Meer dan hout en stenen’, 2009.
Geraadpleegde bronnen:
- archief gemeentebestuur Beers
- molendatabase.nl
- weekblad De Echo van 26 augustus 1931
- weekblad De Echo van 13 mei 1936
- Kees Wijnhoven, Meer dan hout en stenen. Gebouwen in Beers van voor 1940, 2009