Niets is voor de eeuwigheid bedoeld, zelfs een houten speelschip niet in de Boxmeerse wijk Van Speyk. Weer en wind en kinderhandjes hebben het avontuurlijke speeltuig doen verkommeren en nu was dan het moment daar dat het vervangen moest worden.
Nee, er kwam geen nieuw schip. En al zeker geen nieuw speelgoed van hout. Er verrees een modern, metalen speeltoestel op het speelveldje, dat weinig tot de verbeelding spreekt.
De buurt is boos. Ze missen hun schip.
Ik denk dat de kindertjes van de wijk, al die jaren dat ze piraatje hebben gespeeld op het houten staketsel, zich niet hebben gerealiseerd dat ze hun speelschip te danken hadden aan de historische figuur Jan van Speijk (1802-1831). Dat hoeft natuurlijk ook niet. Zo’n speeltoestel verwijzen naar een held uit de Nederlandse historie, in een wijk die ook al naar hem is genoemd, is leuk voor volwassenen. Maar kinderen moet je buiten de schoolklas niet ook nog eens vermoeien met verhaaltjes uit geschiedenisboeken.
Daar komt bij dat de heldenstatus van nogal wat van die mannen uit de vaderlandse historie momenteel ernstig wordt betwist.
Ook over Van Speijk kun je vragen stellen. Was het wel een held? Hij zou zijn schip in de lucht hebben laten vliegen om te voorkomen dat het in handen viel van boze Antwerpenaren. Maar de 27 matrozen die de kanonneerbootcommandant ook de dood injoeg toen hij zijn sigaar in een vat met buskruit stak, roepend ‘Dan liever de lucht in!’, hadden vast niet om een vroegtijdig einde van hun leven gevraagd. Hun kindertjes evenmin.
Zo’n heldendaad zou anno nu zomaar als een oorlogsmisdrijf bestempeld kunnen worden. Misschien maar goed dat ook het Boxmeerse schip schipbreuk heeft geleden.