Ik zag gisteren een kaart van Nederland waarop je in kleuren kon zien hoe uitgedroogd we zijn. Hoe roder, hoe droger. Dat was schrikken. De landkaart zag eruit als mijn rug in 1980, toen ik op vakantie in Zuid-Frankrijk een uur lang zonder zonnebrandolie op het strand van Argelès-sur-Mer had gelegen. Bij die kleur kunt u zich wel wat voorstellen.
Mijn rug kon een week later de stralen van de douche, zij het niet geheel pijnloos, weer verdragen. Maar ik vrees dat de landkaart van Nederland nog wel even vuurrood blijft.
Hoeveel plagen moest het Egyptische volk doorstaan? Tien inderdaad. Na religieus georiënteerd terrorisme, de bankencrisis, het populisme, heroplevend nationalisme, opwarming van de aarde, de eikenprocessierups, corona en het ruziënde trio van Veronica Inside zitten we met de droogte sinds het begin van deze eeuw al op negen.
Nog één te gaan en het beloofde land is in zicht.
De ironie wil dat we ons deze week, ondanks de droogte, juist druk maken over een tevéél aan water. In Gennep en Milsbeek liggen ze wakker vanwege de zondvloed die de Maas mogelijk kan brengen, als het gebied als Lob van Gennep tot badkuip wordt gepromoveerd. Gelukkig voor de bewoners is nu besloten dat er toch nog gebouwd mag worden en dat áls het water komt, de schade wordt vergoed.
Tegelijk besluit Boxmeer 4 miljoen euro in een plan te pompen – een onbedoelde woordspeling – om te voorkomen dat de kelders aan de Veerstraat en omgeving bij een wolkbreuk weer vollopen.
Toch knap dat we daartoe in staat zijn. Dat we, terwijl de mussen van het dak vallen, kunnen werken aan de dijken. Misschien lukt het ons ook met andere plagen. Dat we die in de kiem smoren. Goed insmeren, hè.
Foto: Ed van Alem